In de antwoorden geeft burgemeester Van Aartsen namens het college een overzicht van de gebeurtenissen in het Laakkwartier.
Daarin wordt duidelijk dat de eerste klacht over pesterijen door het homopaar op 18 augustus jl. bij de politie gemeld is. Kinderen in de leeftijd van 8 tot 11 jaar oud hadden rottend fruit tegen de ramen gegooid, tegen de ramen gespuugd en de mannen ‘gericht op hun geaardheid uitgescholden’.
Volgens het College was dat de eerste melding en is er ‘geen sprake van herhaaldelijke meldingen’. ‘Daar is op gereageerd en vervolgens zijn diverse acties ondernomen’. Volgens het homopaar zijn er wel herhaaldelijke meldingen over geluidsoverlast de afgelopen twee jaar in de richting van de verhuurder.
Op 24 augustus jl. heeft de wijkagent een afspraak over de melding met het homopaar. Gelet op de leeftijd van de daders heeft de wijkagent ook contact opgenomen met de directeur van de in de directe omgeving gevestigde basisschool en hem geïnformeerd over het voorval. De directeur heeft tegenover de wijkagent ‘toegezegd dat de leraren extra zouden opletten, zonodig ingrijpen en bij het bekend worden van de namen van de kinderen dat direct bij de politie te melden’.
Vervolgens heeft de wijkagent nog twee gesprekken gevoerd met de ouders van de kinderen die mogelijk betrokken zouden kunnen zijn geweest bij het voorval. Die betrokkenheid is – vanwege het beperkte signalement van de daders – niet onomstotelijk vast komen te staan.
Op 1 september jl. is er een vervolggesprek met het homopaar, de wijkagent en de medewerker van Openbare Orde en Veiligheid van de gemeente Den Haag. Tijdens dit gesprek maakte het homopaar duidelijk dat zij hadden besloten te gaan verhuizen en inmiddels nieuwe woonruimte hadden gevonden.
In het antwoord wijst het College er op dat het homopaar dit ‘op hun eigen initiatief’ besloten hebben en dat daarbij speelde dat ‘het woongenot al ernstig was aangetast door de geluidsoverlast van de bovenburen’. Het College noemt dit ‘een zaak tussen huurder en verhuurder’.
Het college is van mening dat ‘de politie deze zaak voortvarend aangepakt’ heeft en ‘er is dan ook geen sprake van aansprakelijkheid van de zijde van de politie en/of gemeente’. Wat ‘rest’ is volgens het College ‘een aangelegenheid tussen huurder en verhuurder waarin het college geen partij is’.
Daarmee maakt het college duidelijk dat het niet bereid is het homopaar een schadevergoeding voor de gedwongen verhuizing te geven. Op de vraag of de gemeente de geleden schade wil trachten terug te vorderen op de (ouders van de) daders gaat het college niet in.
PVV-Den Haag wil deze kwestie al komende donderdag in de Haagse gemeenteraad aan de orde stellen heeft daarom een verzoek voor een interpellatiedebat ingediend.
Zie voor meer informatie ons dossier Veiligheid en discrminatie.