Terug naar overzicht

Ben Bussink overleden

Tweede generatie

Ben Bussink was maar kort lid van het landelijke bestuur van het COC, van 1983 tot 1985 namelijk, maar zijn belang voor de homo-emancipatiestrijd reikt veel verder. Ben Bussink is te zien als een voorman van de zogenaamde ‘tweede generatie’ in de homo-emancipatiestrijd. De generatie na de generatie van Niek Engelschman en Benno Premsela. Vanaf eind jaren ’60 was Bussink vanuit Amsterdam actief in de FSWH (Federatie van Studentenwerkgroepen Homoseksualiteit) en medeopsteller van ‘Afscheid van een Moederbinding’, het geschrift dat het COC omvormde van de ‘Nederlandse Vereniging van Homofielen’ naar de ‘Nederlandse Vereniging tot Integratie van Homoseksualiteit’. Een naamswijziging, laverend op de golven van de seksuele revolutie van de jaren ’60, die de omslag van het opkomen voor de homofiele naaste naar de bredere inzet voor maatschappelijke hervormingen gericht op integratie van homoseksualiteit uitdrukt.

Het persoonlijke is politiek

Bussink maakte het credo van jaren ‘70, ‘het persoonlijke is politiek’, tot leidraad van zijn leven en werken. Na de rellen in 1982 tijdens de Roze Zaterdag in Amersfoort was hij lid van het zogenaamde ‘Amersfoorter Beraad’, een groep die de bouwstenen leverde voor de COC-nota ‘Homoseksualiteit en Overheidsbeleid’. Deze nota werd de basis voor het rijksbeleid rond homo-emancipatiebeleid in de jaren ’80. En Bussink werd de eerste rijksambtenaar die zich met de uitvoering van dat beleid ging bezighouden. In het begrip ‘individualisering’ trachtte hij dit motto maatschappelijk, politiek en ambtelijk te vertalen naar de belangenstrijd voor homoseksuelen, met als doel de maatschappelijke hervorming naar integratie van homoseksualiteit.

Landelijk bestuurslid

Als lid van het Landelijke Bestuur van het COC hield Bussink zich vooral bezig met de politieke coördinatie, ledenwerfacties en de contacten met groepen rond het thema geloof en homoseksualiteit. Zijn bestuursperiode zijn bewogen jaren, waarin het COC met financiële problemen kampt. Het aantal activiteiten en verenigingen stijgt snel en vergt steeds meer actie en inzet van het COC terwijl de middelen en het aantal medewerkers niet in gelijke mate kunnen meegroeien. Het zijn de jaren waarin het COC, mede door zijn invloed, zich definitief omvormt van een naar binnen gerichte organisatie die met maatschappelijke sleutelfiguren overlegd, naar een brede buiten-parlementaire pressiegroep waarin ten behoeve van individuele en collectieve belangenbehartiging en maatschappelijke hervormingen op lokaal en landelijk niveau een systematische politieke lobby wordt bedreven. Politiek staat het bestrijden van Janmaat en zijn Centrumpartij voorop. En het zijn de jaren waarin aids onverbiddelijk zijn intrede doet.