Dat is de centrale conclusie en plan van aanpak van Soa Aids Nederland en de Rutgers Nisso Groep bij de presentatie van hun onderzoek ‘Seks onder je 25e’, het grootschalige onderzoek naar het seksueel gedrag van jongeren tussen de 12 en 25 jaar.
Er moet speciaal aandacht zijn voor verschillen naar sekse, etniciteit, religiositeit, opleidingsniveau en leeftijd.
Soa Aids Nederland en de Rutgers Nisso Groep verwachten dat er winst te behalen is als seksuele vorming in het onderwijs ook op jongere leeftijd plaatsvindt. Het onderzoek toont ook aan dat ouders een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de seksuele vorming van hun kinderen.
Homo-acceptatie onder jongeren is gering
Homoseksualiteit blijkt onder de totale groep jongeren van 12-25 jaar nog verre van geaccepteerd te zijn. Vooral vrijen van twee jongens wordt afgekeurd: 1 op de 5 meisjes en meer dan de helft van de jongens vindt dit vies. Ook zegt 12% van de jongens en 4% van de meisjes dat ze de vriendschap met hun beste vriend of vriendin zouden verbreken als deze homoseksueel of lesbisch zou blijken te zijn. Vooral Marokkaanse en Turkse jongeren denken negatief over homoseksualiteit.
Meisjes hebben meer seksuele problemen
Meiden krijgen vaker te maken met seksuele dwang dan jongens. Achttien procent van de meiden is wel eens gedwongen om iets te doen of toe te staan op seksueel gebied, tegenover 4% van de jongens. Meisjes beoordelen het eigen lichaam minder vaak positief dan jongens; ze vinden zichzelf vaker te dik en zijn minder tevreden over hoe hun geslachtsdelen eruit zien. Eén op de 4 meisjes komt regelmatig niet klaar bij het vrijen, tegenover 1 op de 25 jongens. Een minderheid van de meisjes (43%) vrijt altijd pijnloos, terwijl dit voor het overgrote deel van de jongens (86%) wel het geval is. Meisjes die ervaring hebben met geslachtsgemeenschap hebben zich in het afgelopen jaar vaker laten testen op soa (13%) en hiv (11%) dan seksueel ervaren jongens (respectievelijk 9 en 8%).
Verschillen naar etniciteit en culturele achtergrond
Nederlandse jongens van 12 tot en met 17 jaar hebben minder vaak ervaring met seks met een partner dan jongens van Marokkaanse, Turkse, Surinaamse of Antilliaanse afkomst. Marokkaanse jongens hebben vaker dan andere jongens wel eens iemand gedwongen tot seksuele handelingen. De kans dat dit wel eens is voorgekomen, is voor Marokkaanse jongens bijna 2 keer zo groot als voor andere jongens. Nederlandse en Antilliaanse meisjes zijn op alle fronten seksueel actiever dan Marokkaanse en Turkse meisjes. Ongewenste zwangerschappen komen relatief meer voor bij Surinaamse en Antilliaanse meisjes (respectievelijk 8 en 5%). En zij hebben zich vaker laten testen op soa en/of hiv. Bij Antilliaanse meisjes was de uitslag van de soa-test relatief vaak positief.
Marokkaanse en Turkse jongeren schatten hun zogenaamde interactiecompetentie lager in dan jongeren met een Nederlandse, Surinaamse of Antilliaanse achtergrond. Interactiecompetentie omvat vaardigheden als kunnen praten over seks, weten wat je wilt en wat de ander wil, zelfvertrouwen hebben over uiterlijk en prestaties en grenzen kunnen stellen en respecteren van de ander. Deze vaardigheden zijn nodig om seksueel contact voor beide partners prettig en veilig te maken. Marokkaanse en Turkse jongeren praten ook opvallend weinig met hun ouders over seksualiteit in vergelijking tot Nederlandse en Antilliaanse jongeren.
Christelijke jongeren meer onbeschermende seks bij eerste keer
Christelijke jongeren en Islamitische meisjes hebben minder vaak ervaring met anale seks en geslachtsgemeenschap dan andere jongeren. Christelijke jongeren die het geloof heel belangrijk vinden, doen bij de eerste geslachtsgemeenschap minder vaak iets om ongewenste zwangerschap te voorkomen.
Laag opgeleide jongeren zijn seksueel actiever
Jongeren blijken nog lang niet alles te weten over soa/hiv, voortplanting, anticonceptie en maagdelijkheid. Eenderde van de jongens en meisjes weet bijvoorbeeld niet dat je ook zwanger kunt worden als een jongen tijdens de geslachtsgemeenschap niet klaar komt. Het kennistekort is bij lager opgeleide jongeren duidelijk groter dan bij hoogopgeleide jongeren. Laag opgeleide jongeren zijn seksueel actiever dan hoog opgeleide leeftijdsgenoten. Het aantal ongeplande zwangerschappen en abortussen is onder laag opgeleide meisjes groter dan onder hoogopgeleide meisjes.
Stijging gebruik van pil en condoom bij de eerste keer
Vergeleken met 10 jaar geleden heeft een groter gedeelte van de scholieren ervaring met tongzoenen, geslachtgemeenschap, orale en anale seks. Ook zijn ze liberaler over seks gaan denken. Het beschermingsgedrag, het gebruik van condooms en anticonceptie, is duidelijk verbeterd. Pilgebruik bij de eerste keer stijgt van 36 naar 46%, condoomgebruik van 69 naar 79%. Het gezamenlijk gebruik van pil en condoom, is bij de eerste geslachtsgemeenschap toegenomen van 24 naar 37%. Ook het beschermings-gedrag met de laatste partner is duidelijk verbeterd.
Hele jonge starters vrijen vaker onbeschermd
Anno 2005 heeft 7% van de 12- tot en met 14-jarigen ervaring met geslachtsgemeenschap. Jongeren die op deze leeftijd al geslachtsgemeenschap hebben, beschermen zich minder goed tegen soa en zwangerschap, zowel bij de eerste als bij de laatste geslachtsgemeenschap. Het onderzoek geeft aan dat jongeren die bij de eerste keer een condoom gebruiken, geneigd zijn dit op latere leeftijd ook te doen. Verder komt het relatief vaak voor dat jongeren die op 13-jarige leeftijd of eerder voor het eerst geslachtsgemeenschap hebben gehad, hiertoe zijn overgehaald.
Belangrijke rol voor school en ouders
De school is de belangrijkste en best gewaardeerde informatiebron over seksualiteit. De meeste jongeren (92% van de meisjes en 94% van de jongens) hebben op school minstens enige informatie over seks gehad. Een warm gezinsklimaat kan in positieve zin bijdragen aan de seksuele gezondheid van jongeren. Jongeren die affectie, hulp en steun van hun ouders ervaren en van wie de ouders veel afweten beschermen zich beter tegen soa en zwangerschap. Jongeren uit zulke gezinnen hebben een kleinere kans wel eens gedwongen te zijn of wel eens iemand gedwongen te hebben tot seksuele handelingen.
Samenhang tussen mediagebruik en seksueel gedrag
Jongeren komen via de media veelvuldig in contact met informatie over seks of met seksuele beelden. Een groot deel van de jongeren heeft het afgelopen half jaar wel eens iets over seks gelezen in een tijdschrift (82% van de jongens en 86% van de meisjes). Videoclips waar bloot in voorkomt, heeft een meerderheid van de jongens (88%) en meisjes (75%) wel eens gezien. Een meerderheid van de jongens heeft het afgelopen half jaar een website bekeken die informatie geeft over seks (62%), terwijl dit voor meisjes veel minder het geval is (34%). Jongeren die meer in contact komen met seks in de media hebben niet meer ervaring met geslachtsgemeenschap maar wel vaker ervaring met masturbatie en anale seks. Hieruit kan niet worden geconcludeerd dat een hoog mediagebruik leidt tot meer seksuele ervaring. Het is goed mogelijk dat jongeren die meer ervaring hebben met seks ook meer geïnteresseerd zijn in het onderwerp en daardoor meer in contact komen met seks in de media.
1 op de 10 jongens heeft wel eens online seks
Het overgrote deel van de jongens en meisjes maakt wel eens gebruik van mobiel of internet bij het flirten. Daten via internet komt minder maar toch nog wel regelmatig voor. Achttien procent van de jongens en 12% van de meisjes heeft wel eens een afspraakje gemaakt via internet. Een op de 10 jongens heeft wel eens online seks gehad en een even grote groep heeft wel eens seks gehad met iemand die ze via het internet hebben ontmoet. Dat zelfde geldt voor 1 op de 20 meisjes. Jongeren die vaker daten via internet hebben vaker ervaring met gedwongen zijn en met zelf iemand gedwongen hebben tot seksuele handelingen.
Actieplan
Op donderdag 15 september bespreken diverse organisaties die zich richten op jongeren, de resultaten. Uiteindelijk zal dit leiden tot een gezamenlijk actieplan om seksuele en relationele vorming van jongeren te verbeteren.
De tekst van het hele onderzoek kan gedownload worden op de website van de Rutgers Nisso Groep.