In de nota ‘Roze in alle kleuren’ presenteert
staatssecretaris Clémence Ross-van Dorp
(Volksgezondheid, Welzijn & Sport) namens het kabinet haar visie op het homo-emancipatiebeleid voor de periode 2005-2007.
Doelstellingen
van de staatssecretaris zijn:
• het bevorderen van de sociale acceptatie van homoseksuelen in Nederland;
• een sterke sociale binding en betere integratie voor enkele kwetsbare groepen homoseksuelen. Dit geldt vooral voor groepen die alleen staan, niet mee kunnen doen of uitgesloten dreigen te worden zoals homoseksuelen met een andere culturele en levenschouwelijke achtergrond, jonge homoseksuelen en oudere zorgafhankelijke homoseksuelen;
• aandacht besteden aan de veiligheid van homoseksuelen en tegengaan van homodiscriminatie.
Staatssecretaris Ross denkt die doelen te kunnen realiseren met een decentrale aanpak. Gemeenten en maatschappelijke organisaties die dicht op de mensen zitten, kunnen daar namelijk het noodzakelijke maatwerk voor leveren. De centrale overheid levert de wettelijke en financiële kaders en coördineert en stimuleert de uitvoering van het beleid op afstand.
Commentaar
COC Nederland vraagt zich af of de ambities van de staatssecretaris realiseerbaar zijn met de beleidsvisie en de aanpak die nu gepresenteerd is.
De beleidsvisie van de staatssecretaris bevat namelijk een cruciale denkfout. In de nota wordt de verantwoordelijkheid voor de beleidsuitvoering namelijk veelal over gelaten aan provincies, gemeenten en vooral maatschappelijke organisaties. En dat terwijl het haperen van de sociale acceptatie van homoseksualteit en de homoseksuele leefstijl nu juist vaak een probleem is binnen allerlei maatschappelijke organisaties. Zoals in het onderwijs, op de werkplek, in buurthuizen en jongerencentra, sportorganisaties en levensbeschouwelijke instellingen enz. De staatssecretaris blijkt niet in te zien dat er geen resultaat te boeken is, als je het object van het beleid tevens tot instrument van je beleid maakt.
Te vrezen valt dat maatschappelijke organisaties ook in de komende jaren onvoldoende gebruik zullen maken van de inzichten en instrumenten die voortgekomen zijn uit ‘Paars over Roze’, de vorige rijksnota over homobeleid, die in deze fase juist vragen om daadwerkelijke implementatie.
En daarbij wordt het budget voor het te voeren beleid ook nog eens dratisch verlaagd.
Het COC roept de Kamerleden daarom op om er bij de staatssecretaris op aan te dringen meer middelen voor dit beleid beschikbaar te stellen, meer nieuwe initiatieven te ontwikkelen en meer zichtbaar verantwoordelijkheid te nemen voor het te voeren homo-emancipatiebeleid. De staatssecretaris en de andere bewindslieden die op onderdelen van beleid inhoudelijk verantwoordelijk zijn, dienen meer de regie over het beleid te voeren en zichtbaar meer leiderschap te tonen. Alleen daarmee wordt het maatschappelijk draagvlak vergroot om de sociale acceptatie binnen tal van maatschappelijke instellingen ook echt te bevorderen.
Uitdagingen en nieuwe initiatieven
COC Nederland ziet uitdagingen aan de hand van drie maatschappelijke ontwikkelingen:
– toenemende onveiligheid in het onderwijs;
– de multiculturele samenleving;
– de vergrijzing.
Daarnaast vraag het COC extra aandacht voor diverse thema’s, zoals asielbeleid, bloed- en orgaandonatie, homo-ontmoetingsplaatsen, de veiligheid in de grote steden en het versterken van de internationale voortrekkersrol van Nederland als het gaat om homo-/lesbisch beleid.
Onveiligheid in het onderwijs
Homoseksualiteit kan bij jongeren nog altijd nauwelijks op begrip rekenen. Elk onderzoek bevestigt dat weer. Twaalf procent van de jongens zegt zelfs de vriendschap met hun beste vriend of vriendin te verbreken als deze homoseksueel zou blijken te zijn. Het is dan ook niet verwonderlijk dat homojongeren zich op school vaak onveilig voelen en niet voor hun seksuele identiteit durven uitkomen. In de nota blijft onduidelijk wat er moet gebeuren wanneer het op school niet goed gaat. De instrumenten en de aanpak zijn ontwikkeld, maar het wordt nu te veel aan het initiatief van scholen zelf overgelaten om daar ook gebruik van te maken.
Multiculturele samenleving
In de nota neemt de staatssecretaris nauwelijks concrete maatregelen om gevoelens van onveiligheid te doen verminderen, toenemende xenofobie bij homo’s weg te nemen en onderling begrip te vergroten. Het verbod op discriminatie van homoseksuelen is een norm in de Nederlandse samenleving waarover niet onderhandelt wordt. Het komt er nu op aan die norm ook daadwerkelijk te handhaven.
In het kader van het debat over waarden en normen zou seksuele gerichtheid, net als godsdienst, moeten worden opgenomen in artikel 1 van de Grondwet. Daarmee geeft de regering aan dat het verbod om homo’s te discrimineren in Nederland een fundamentele norm is die even zwaar weegt als de vrijheid van godsdienst.
Vergrijzing en eenzaamheid
De helft van de oudere homoseksuele vrouwen en mannen voelt zich enigszins tot zeer eenzaam, een derde heeft symptomen van depressiviteit. Zij hebben ook veel meer last van psychische klachten dan heteroseksuele ouderen. Uit angst voor onbegrip van bijvoorbeeld thuis-zorgmedewerkers of medebewoners durft men vaak niet openlijk homoseksueel te zijn.
Omdat de samenleving in hoog tempo vergrijst, moeten we nú vooruitgang boeken om deze problemen op te lossen en meer problemen in de toekomst te voorkomen. Hoewel de Kamer de staatssecretaris vorig jaar expliciet om maatregelen vroeg, komt het onderwerp in de nota nauwelijks terug. En dat terwijl ook op dit terrein tal van instrumenten en goede aanpak ontwikkeld zijn.
Roze in alle kleuren
De nota van staatssecretaris Ross werd woensdag 21 september jl. besproken door de Kamercommissie Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Alle Kamerleden hebben het commentaar van COC Nederland toegespeeld gekregen, zodat de visie van het COC een rol kon spelen in dit algemeen overleg over de nota.
De tekst van de nota is onder de term ‘beleidsbrief’ te vinden op de website van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.