De GGD Rotterdam doet sinds 1996 onderzoek naar de lichamelijke en psychische gezondheid van kinderen tot achttien jaar. Uit deze Rotterdamse Jeugdmonitor kwamen in 2002 opmerkelijke cijfers over homo-intolerantie.
Op de vraag ‘zouden homo’s of lesbo’s tot je vrienden mogen behoren?’, antwoordde 80% van de Marokkaanse jongens op het voortgezet onderwijs ‘nee’. Bij de Turkse jongens lag dat percentage op 81. Een groot verschil met de 30% bij de Nederlandse jongens. Meiden reageerden over het algemeen iets milder; respectievelijk 58% van de Marokkanse, 43% van de Turkse en 8% van de Nederlandse meiden antwoordde ontkennend.
Uit de nieuwste cijfers van de Jeugdmonitor, van vorige maand, blijkt dat nóg minder jongeren homo’s en lesbo’s accepteren in hun vriendenkring. Met name Turkse jongens uit de eerste klas van het voortgezet onderwijs zijn hard in hun oordeel (85% zegt ‘nee’), evenals Marokkaanse jongens (84%). Ook Marokkaanse meiden (66%) en Turkse meiden (79%) zijn een stuk intoleranter geworden.
Resultaatafspraken
Wethouder Marianne van den Anker
, verantwoordelijk voor het emancipatiebeleid van de gemeente Rotterdam, is geschrokken van de cijfers. ‘Het is afschuwelijk voor alle homoseksuele jongens en meisjes. Zij kunnen niet ‘uit de kast’ komen omdat ze bij voorbaat al weten dat ze niet geaccepteerd zullen worden. Ik krijg e-mails van deze kinderen met vragen om hulp. Ze weten niet waar ze heen kunnen en schrijven mij: doe iets!’
Van den Anker zegt dat het College van Burgemeester en Wethouders zich niet zal neerleggen bij de cijfers uit de Rotterdamse Jeugdmonitor. ‘Er is geen enkele rechtvaardiging voor deze mate van intolerantie. Ook niet vanuit geloofsovertuiging’. Van den Anker en haar collega Leonard Geluk (Wethouder van Onderwijs en Integratie) hebben binnenkort een gesprek met de Rotterdamse schoolbesturen. ‘Ik wil daar resultaatafspraken maken’, zegt Van den Anker. ‘Deze cijfers wil ik niet meer terugzien. Homo-intolerantie moet worden teruggedrongen en daarin spelen de scholen een grote rol’.
Roze op school
Rotterdam heeft al jaren aandacht voor homo-intolerantie. Vrijwilligers van COC Rotterdam en homojongerenorganisatie Apollo geven sinds jaar en dag voorlichting over homoseksualiteit. Zij kwamen echter de laatste jaren steeds minder gemakkelijk binnen op scholen.
Na de bekendmaking van de cijfers uit 2002 heeft de stichting Rotterdam Verkeert, met subsidie van de gemeente, het project Roze op School ontwikkelt.
Onder leiding van professionele trainers vergroten docenten hun kennis, inzicht en vaardigheden zodat ze beter kunnen omgaan met antihomogedrag zoals pesten en schelden. Doel van het project is het doorbreken van een negatieve kijk op homoseksualiteit.
De eerste jaren heeft de stichting veel tijd geïnvesteerd in het leggen van contacten met de ongeveer veertig directies van VMBO-scholen in Rotterdam. ‘Het duurt even voordat je scholen binnen bent’, zegt Renée van de Giessen van Rotterdam Verkeert. ‘Ze hebben het allemaal druk. Inmiddels zijn we volop gesprekken aan het voeren. Er is veel interesse voor het project en het begint nu te lopen met de afname’.
Verplichtingen werken niet
Het Zuiderparkcollege (oud-Charlois) was de eerste school waar de trainers van het project Roze op School terecht konden. Directeur Sean Clancy heeft inmiddels een tweede training besteld. Hij hecht veel waarde aan het project. ‘Het belangrijkste is dat we homoseksualiteit op school bespreekbaar maken en uit de taboesfeer halen. Docenten die de training vorig jaar hebben gevolgd, letten beter op de signalen’.
De directeur gelooft niet in de resultaatafspraken die wethouder Van den Anker wil maken tussen college en schoolbesturen. ‘Alle scholen nemen hun verantwoordelijkheid op dit gebied serieus. Verplichtingen werken niet. Het is veel beter om schoolbesturen emotioneel te betrekken bij het doel om homo-intolerantie terug te dringen’.
Ook nuanceert Clancy de invloed van scholen op de cijfers in de Rotterdamse Jeugdmonitor. ‘We zijn een belangrijk, maar klein radertje in het leven van jongeren. De wethouder mag van ons vakmanschap verwachten, maar geen wonderen. Ook wij hebben onze beperkingen’.
Verlengstuk
Wethouder Van den Anker ziet dat radicaal anders en zegt: ‘Scholen zijn een verlengstuk van de overheid en zij moeten uitdragen dat homoseksualiteit op geen enkele manier mag worden veroordeeld’.
Verder wijst de wethouder erop dat uit cijfers blijkt dat op lagere schoolniveaus en bij allochtonen de acceptatie beduidend lager is dan bij hogere schoolniveaus en autochtonen. Maar, zegt ze, de initiatieven van de gemeente richten zich op alle soorten onderwijs.
Witte school
C. van Langeveld is locatiedirecteur van het Toorop College (Hillegersberg), een van de weinige vrijwel witte VMBO-scholen in Rotterdam. Na de herfstvakantie start op zijn school de training van Rotterdam Verkeert.
‘Homo-intolerantie bestaat hier ook, dat is echt niet alleen voorbehouden aan zwarte of christelijke scholen. Kinderen zijn op deze leeftijd in het algemeen weinig tolerant. Het meest gehoorde scheldwoord op ons schoolplein is ‘homo’ of ‘mietje’. Moet je je voorstellen hoe dat is voor homoseksuele leerlingen en leraren’.
Over de motivatie om mee te doen aan het project Roze op School zegt hij: ‘Wij vinden veiligheid op onze school heel belangrijk. Daaronder verstaan we ook dat leerlingen zich veilig voelen en dat ze bijvoorbeeld niet worden gepest. Intolerantie heeft vaak te maken met onwetendheid. Misschien kan dit project bijdragen aan een betere acceptatie van homoseksualiteit’.
Zie voor meer informatie: