Terug naar overzicht
De minister-president stelde in Indonesië dat het homohuwelijk door een parlementaire meerderheid was ingevoerd maar dat hij zelf tegen had gestemd. COC nam daarover direct contact op met het kabinet om opheldering te krijgen over deze uitspraken. PvdA en D66 stelde onmiddellijk Kamervragen en de jongerenorganisaties van de VVD, GroenLinks en D66 reageerden ontsteld.
Daarmee laadt premier Balkenende de verdenking op zich niet bereid te zijn de verworven rechten van homoseksuelen in de Nederlandse samenleving met verve te verdedigen. Juist in het buitenland is dat van groot belang omdat Nederland vaak als voorbeeld wordt gesteld als het over homo-emancipatie gaat. In de antwoorden op de kamervragen van D66 kiest minister-president Balkenende daarmee voor een formalistisch antwoord.
Frank van Dalen, voorzitter van COC Nederland: ‘Dit is zeer teleurstellend. Natuurlijk wordt de wetgeving in de Tweede Kamer door een meerderheid beslist. Van een premier van alle Nederlanders mag verwacht worden dat hij de betekenis snapt en pal staat voor de wetgeving die homoseksuelen en heteroseksuelen gelijke rechten geeft. Daar laat hij nu niets van blijken’.
‘In plaats van leiderschap te tonen zegt hij dat de openstelling van het huwelijk voor paren van gelijk geslacht een uitvloeisel is van democratische besluitvorming en lijkt hij zich er zelfs van te willen distantiëren. Tegenstanders van het de openstelling van het huwelijk voor paren van gelijk geslacht in het buitenland, waar die strijd nog gevoerd moet worden, kunnen daardoor nu ook nog zeggen dat zelfs de premier van het voorbeeldland Nederland tegen is. Dat is onbestaanbaar’, aldus Van Dalen die op donderdagochtend 13 april bij het debat over homo-emancipatiebeleid in de Tweede Kamer zal zijn en de Kamerleden heeft gevraagd ook dit punt aan de orde te stellen.