Is de Islam een open religie voor iedereen ongeacht identiteit?
Dat is dé vraag waar moslims vandaag de dag mee geconfronteerd worden. Het is zeker niet eenvoudig om je weg binnen de Islam te vinden, ten opzichte van zoveel verschillen tussen mensen, met verschillen in levensbeschouwing en in leefstijlen.
Hoe kunnen moslims een balans vinden tussen hun religie en het dagelijkse leven? Hoe om te gaan met taboe’s, zoals die over seksuele diversiteit, over homoseksualiteit?
Over die vragen spreken Tariq Ramadan, Ceylan Pektas-Weber en Saskia Wieringa zich uit. Na de lezingen is er de mogelijkheid voor een dialoog met de inleiders en een jeugdpanel.
ISLAM and DIVERSITY
Georganiseerd door De Dialoog – een project van COC Nederland, Humanistisch Verbond en Stichting Yoesuf – i.s.m. Studium Generale van de Universiteit van Tilburg
Donderdag 5 april 2007 – 13.00-16.00 uur
Locatie: Warande Gebouw-kamer WZ 1 – Universiteit van Tilburg
Entree gratis
Let wel: de VOERTAAL van het debat is ENGELSTALIG
Achtergrondinformatie van de inleiders
TARIQ RAMADAN
De filosoof en islamoloog Tariq Ramadan (1962) is een omstreden man – vanwege zijn afkomst en vanwege zijn opvattingen. Hij geldt als de voornaamste vertegenwoordiger van het zogenaamde integrisme, maar criticasters zien in hem meer een verkapte islamist.
Die notie wordt gevoed door zijn afkomst. Ramadan’s grootvader van moeders kant is namelijk Hassan al-Banna, de stichter van de Moslimbroederschap in Egypte. Zijn vader, Saïd Ramadan, één van diens volgelingen, verliet Egypte na het verbod op die organisatie en vestigde zich in Zwitserland, het geboorteland van Tariq Ramadan. Hij is gehuwd met een bekeerde Française en heeft vier kinderen.
Ramadan studeerde Franse literatuur en filosofie, waarin hij ook gepromoveerd is. Daarnaast studeerde hij ook Arabisch en Islam aan de leidende islamitische Al Azhar Universiteit in Caïro. Hij was tot 2004 leraar aan het college van Saussure (Genève) en professor islamologie aan de universiteit van Freiburg.
In februari 2004, accepteerde hij een aanbod van de Notre Dame Universiteit in de Amerikanse staat Indiana voor een aanstelling als hoogleraar godsdienst. Zijn visum werd echter in juli 2004 door het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken ingetrokken en hij zag zich daardoor gedwongen van de aanstelling af te zien.
Het Amerikaanse ministerie van Binnenlandse Veiligheid weigerde een duidelijke reden voor het intrekken van het visum te geven, maar verwees in algemene termen naar de ruime bevoegdheid die de Patriot Act de overheid geeft om vreemdelingen die ‘het terrorisme steunen’ de toegang te weigeren. Men heeft dit in verband met Ramadan echter nooit kunnen bewijzen.
In oktober 2005 aanvaardde Ramadan een gastdocentschap aan St. Antony’s College aan de Universiteit van Oxford. Hij is tevens benoemd tot adviseur van de Britse regering voor moslimaangelegenheden.
Vanaf 1 januari 2007 is Ramadan op kosten van de gemeente Rotterdam voor twee jaar als gasthoogleraar ‘Identiteit en Burgerschap’ aan de Erasmus Universiteit Rotterdam benoemd om een bijdrage te leveren aan de dialoog in die stad.
Ramadan onderstreept de noodzaak van een onafhankelijke Islam die niet wordt beïnvloed door conservatieve krachten van het Midden-Oosten. Hij vindt dat moslims in Westerse landen zich niet moeten blijven beschouwen als vreemdelingen, of als tijdelijk daar verblijvend, maar als volwaardige burgers. Vanuit dit zogenaamde integrisme roept Ramadan moslims in het Westen daarom op hun geloof en hun leven als betrokken burgers met elkaar in overeenstemming te brengen.
Ramadan maakt een sterk onderscheid tussen cultuur en religie. Jonge moslims in Europese landen moeten zich vlot integreren, zonder belemmering door bepaalde culturele gebruiken die niet tot hun religie behoren doch enkel tot de cultuur van hun land van afkomst of dat van hun (groot)ouders; ze moeten hun religie trouw blijven, binnen een strikt respect voor de Koran.
Het hoofddoekverbod voor scholieren dat in 2004 in Frankrijk van kracht werd, is voor Ramadan een grensgeval. Toch adviseert hij moslimmeisjes zonder hoofddoek naar school te gaan, omdat hij onderwijs belangrijker acht dan het hoofddoekvoorschrift.
Caroline Fourest, een Franse journaliste gespecialiseerd in het integrisme, publiceerde recent een grondige studie van de opvattingen van Tariq Ramadan onder de titel Frère Tariq_. Ze concludeert dat Tariq Ramadan, ondanks zijn westerse uiterlijk en ondanks zijn massale pleidooien voor integratie, in feite een islamist is. Tariq Ramadan publiceerde daarop een repliek, waarin hij echter haar kritiek wel bespreekt, maar nauwelijks weerspreekt, laat staan weerlegt.
CEYLAN PEKTAS-WEBER
Ceylan Pektas-Weber had een rooms-katholieke opvoeding, maar is in 1989 moslima geworden. Zij is de schrijfster van Moslima’s – emancipatie achter de dijken en voorzitter van Stichting Nederlandse Moslimvrouwen Al Nisa.
Al Nisa werd in 1982 opgericht door Nederlandse moslimvrouwen als een onafhankelijke vrijwilligersorganisatie voor moslimvrouwen en vrouwen met interesse voor de Islam.
Doelen van deze stichting zijn ‘het verstrekken van informatie over de Islam die zoveel mogelijk losstaat van specifieke, culturele achtergrond’ en ‘het stimuleren van (moslim)vrouwen om zich te verdiepen in de Islam, in de positie van vrouwen in de Islam en in de positie van moslimvrouwen in de Nederlandse samenleving’.
Het belangrijkste uitgangspunt van Al Nisa is, dat er ‘geen dwang is in de religie’. (Koran, Soera Al-Baqara, 2:256). Daaruit vloeit voort dat Al Nisa niet voorschrijvend is met betrekking tot de naleving en de beleving van de Islam. Al Nisa stelt vrijheid en diversiteit daarom centraal in haar activiteiten.
SASKIA WIERINGA
Saskia Wieringa is cultureel antropoloog. Zij is als directeur van het IIAV (Internationaal Informatiecentrum en Archief voor de Vrouwenbeweging) per 1 augustus 2006 aangesteld als bijzonder hoogleraar Gender and Women’s Same Sex Relations aan de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen (voorheen de faculteit Sociale Wetenschappen) van de Universiteit van Amsterdam.
Wieringa zal zich gaan bezighouden met de begeleiding van promotie-onderzoeken op het gebied van gender en seksualiteit en haar eigen lopende onderzoek voortzetten.
Het onderzoek van Saskia Wieringa gaat over vrouwenrelaties in de Derde Wereld, met name in Azië en Afrika. Momenteel rondt zij twee onderzoeksprojecten in Azië af. Het ene is een vergelijkende studie naar non-normatieve seksualiteit in Delhi en Jakarta en het andere een longitudinaal onderzoek naar een butch-femme groep in Jakarta.
Voor beide onderzoeksprojecten is een boek in voorbereiding. Mogelijk al dit jaar verschijnt de bundel Women’s Same Sex Love in Asia bij uitgeverij Routledge, die Wieringa samen met Evelyn Blackwood en Abha Bhaiya heeft geredigeerd.
Wieringa heeft eerder de bundel _Female Desires; Same-Sex Relations and Transgender Practices across Cultures geredigeerd (Columbia UniversityPress, 1999).