Terug naar overzicht

Verbod Warschau Pride in strijd met Mensenrechten

De zeven rechters van het Europees Hof, waaronder ook de Poolse rechter Lech Garlicki, kwamen 3 mei jl. unaniem tot het oordeel dat Kaczynski de artikelen 11 (vrijheid van vereniging en vergadering), 13 (recht op hoger beroep) en 14 (verbod op discriminatie) van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens heeft overtreden.

Het verbod van de Warschau Pride 2005 is bij het Europese Hof aanhangig gemaakt door de Stichting voor Gelijkheid (Fundacja Równości) en vijf leden van deze stichting:Tomasz Bączkowski, Robert Biedroń, Krzysztof Kliszczyński, Inga Kostrzewa and Tomasz Szypuła. Zij zijn ook allemaal lid van non-gouvernementele organisaties die zich inzetten voor de belangen van homoseksuele mannen en lesbische vrouwen.

Het Europese Hof legt in het oordeel vooral nadruk op het belang van pluralisme, tolerantie en ruimdenkendheid.

‘Pluralisme is gebaseerd op de waarachtige erkenning van en het respect voor de diversiteit en de dynamiek van culturele tradities, etnische en culturele indentiteiten, godsdienstige opvattingen, artistieke, literaire en sociaal-economische ideeën’, stelt het Hof in het oordeel. ‘De harmonische interactie tussen mensen en groepen met verschillende identiteiten is van essentieel belang voor het verwerkelijken van sociale cohesie. Voor het goed functioneren van een samenleving is het deelnemen van burgers in het democratisch proces van groot beland en dat wordt vooral bevorderd doordat burgers zich verenigen in organisaties om gedeelde belangen te bevorderen. Het is daarom de hoge plicht van de staat om het recht van vereniging en vergadering juist voor groepen die impopulaire ideeën uitdragen of tot minderheden behoren te waarborgen, omdat de leden van deze groepen maatschappelijk kwetsbaar zijn en het gevaar lopen slachtoffers te worden in hun pogingen voor hun belangen op te komen’.

Belangrijk is ook dat het Hof tot het oordeel is gekomen dat publieke homofobe uitspraken van Lech Kaczynski over de Warschau Pride een belangrijke rol gespeeld hebben bij het verbieden van de Warschau Pride. Het Hof oordeelt namelijk dat gemeentelijke ambtenaren, voor hun werk afhankelijk van de burgemeester, door die uitspraken zich mogelijk gedwongen hebben gevoeld de demonstratie te verbieden. Het Hof dringt er daarom op aan dat politici zich in dit soort kwesties in het publieke debat terughoudend opstellen.

Het Hof velt over drie maanden een definitief oordeel. Tot die tijd kunnen de partijen nog om een hearing vragen bij de Hoge Kamer van het Europees Hof, waarin zeventien rechters zich over de zaak zullen uitspreken.

President

Lech Kaczynski

overweegt dat beroep in te stellen, zo liet zijn woordvoerder Maciej Lopinski, kabinetschef van de Poolse president, onmiddellijk na het bekend worden van de uitspraak aan journalisten weten. Lopinski zei daarbij ook dat de Poolse autoriteiten heel liberaal zijn als het gaat om de rechten van seksuele minderheden en dat de president het daarom niet eens is met de uitspraak van het Europese Hof.

Robert Biedron, voorzitter van KPH (Campagne tegen Homofobie – de grootste Poolse holebi-organisatie) verwelkomde het oordeel van het Europese Hof als ‘een belangrijke stap vooruit voor de gelijkberechtiging van homoseksuele mannen en lesbische vrouwen in Polen en waarschijnlijk ook voor verschillende andere landen in Centraal- en Oost-Europa’.

Bij het Europese Hof is een soortgelijke klacht over het verbod van de Moskou Pride 2006 ingediend.

Warschau Pride 2005 – Oordeel van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens

Zie voor meer informatie ons dossier Polen.