Terug naar overzicht

Chafik Gadir: ’Kwajongens hebben lesje nodig’

Op de eerste dansavond stonden er vijf Noord-Afrikaanse homoseksuelen op de vloer bij COC Amsterdam. Twee jaar later verwelkomde organisator Chafik Gadir er zeventig.

Vanavond is de Marokkaan Gadir met zijn nieuwe stichting Nafar – organisatie voor Noord-Afrikaanse jongeren met homoseksuele gevoelens – gastheer voor een thema-avond ’arabofilie’ in het Amsterdamse Paradiso.

‘We hebben de wind tegen; er heerst angst’, zegt Gadir. ‘Ik heb geen idee hoeveel jongens er vanavond zullen komen. Maar we willen laten zien én horen dat we ons niet laten afschrikken’.

De drempel uit de kast te komen was al hoog voor Marokkaanse homoseksuelen. En die is nog hoger geworden, nu de openlijke homohaat toeneemt en Marokkaanse jongens steeds vaker bij incidenten betrokken zijn. ‘Het zijn geen incidenten meer’, beweert Gadir. ‘Het heeft niets meer te maken met drank, pillen, grappen of stoerdoenerij’.

‘Er is iets anders aan de hand. Die jongens hangen vaak bewust in homo cruisegebieden rond, op zoek naar slachtoffers. Ze zijn jaloers als ze twee homo’s openlijk en gelukkig met elkaar zien rondlopen. Volgens mij komt dat omdat ze vaak zelf worstelen met hun homoseksuele gevoelens. Maar ze weten dat ze, als ze er thuis over praten, van hun vader, broers of vrienden een pak slaag krijgen. Die angst maakt hen agressief’.

Je bent een homo als je een homo in elkaar slaat: met zo’n stelling, met die denkwijze, leren ’ze’ het wel af, verwacht Gadir, die vindt dat het tijd wordt voor een gezamenlijk aanpak. ‘In de homogemeenschap zien allerlei organisaties elkaar vooral als concurrent. Dat is jammer. Het wordt tijd dat we die kwajongens eens met z’n allen laten weten dat we het zat zijn. Desnoods neem ik de rol van valse nicht op me’.

VVD’er Gadir pleit voor onorthodoxe maatregelen. ‘Als die jongens zelf homoseksuele gevoelens hebben, dan moeten we ze daarmee helpen. Als ze daar niet voor openstaan, moeten we naar hun ouders om ze te vertellen wat er gebeurt. De imams uitleggen dat ze niet moeten opruien, dat ze in Nederland zijn. Dat hier Nederlandse wetten gelden’.

‘Als dat nog geen invloed heeft, dan moeten we de inwoners van Marokko laten weten hoezeer die jongens zich hier misdragen, dat ze crimineel zijn, hoe ze hun geld verdienen. Als hun families in hun oorspronkelijke dorpen dat horen, dan geloven ze niet meer in die zogenaamde succesverhalen uit Nederland. Dan nemen ze afstand van dit gedrag’.

Hij kent de rechten op privacy, hij weet hoe heilig die soms zijn. ‘Dan maar wat wetswijzigingen. Waarom zou ik respect voor hun privacy moeten hebben, als ze geen respect voor de mijne tonen?’.

Zie voor meer informatie ons dossier Veiligheid en discriminatie.