Henri Methorst werd op 12 april 1909 geboren als jongste zoon in een gegoed Haags milieu – zijn vader was directeur-generaal van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Zijn in 1933 opgerichte uitgeverij De Driehoek gaf in 1947 Gelijkheid van Recht, het laatste pamflet van jhr. Jacob Schorer, in 1912 oprichter van de eerste Nederlandse homo-belangenorganisatie NWHK, uit – wat de band tussen de eerste en de tweede generatie van de Nederlandse homobeweging pregnant weergeeft.
Hoewel Methorst al meteen in 1940 abonnee werd van het blad Levensrecht van het latere COC, werd hij pas in 1948 actief lid van deze organisatie. Aanleiding was de uitnodiging om een lezing te houden over het toen net verschenen rapport van de Amerikaanse seksuoloog Kinsey waarin voor het eerst wetenschappelijk neutraal over homoseksualiteit feiten weergegeven werden.
Daar ontmoeten hij de latere COC-voorzitter Benno Premsela. ‘Daar raakte ik heel goed mee bevriend, qua ideeën en sociale opvattingen zaten we echt op één lijn’. Beide kozen voor een lijn die lesbische vrouwen niet buitensloot en die homoseksualiteit als ‘een normaal menselijk verschijnsel’ beschouwde. Zelfaanvaarding werd als een belangrijke voorwaarde voor maatschappelijke hervorming gezien, niet andersom.
Methorst stond voor een COC dat zich vooral richten op de vorming van de leden, op het verhogen van hun weerbaarheid, op sociale hervorming en voorlichting over homoseksualiteit. Niet uiterlijke radicaliteit maar innerlijke kracht en overtuiging zijn volgens Methorst de middelen tot sociale acceptatie van homoseksualiteit.
De jonge Methorst werd met Frans als tweede taal opgevoed. Daarnaast leerde hij het Engels en Duits perfect beheersen, wat hem in staat stelde om vanaf het midden van de jaren vijftig als tolk te gaan werken. Dat maakte hem ook geschikt voor het internationale werk in de homobeweging. Daarvoor legde Methorst in 1951 de basis als voorzitter van het eerste internationale congres van homo-organisaties. Dat leidde tot de oprichting van het International Comettee for Sexual Equality (ICSE) – te beschouwen als de voorloper van de ILGA, de huidige wereldwijde koepel van holebi-organisaties.
Het hoofdkantoor werd gevestigd in Amsterdam en Methorst werd daarvan als voorzitter de drijvende kracht. Door zijn werk als tolk voor o.a. de Verenigde Naties was hij in 1959 in staat een succesvolle lezingencyclus te houden langs alle toen bestaande Amerikaanse homo-organisaties waarmee de banden met tussen deze organisaties en het COC een flink aangehaald werden.
Onder leiding van Methorst organiseert het ICSE verscheidene internationale congressen, maar de zwakte van de buitenlandse organisaties en de tegenvallende belangstelling in Nederland voor het internationale werk hebben tot gevolg dat het ICSE begin jaren zestig een zachte dood sterft.
Vanaf de jaren zestig is Methorst zich, in toenemende mate op de achtergrond en van de zijlijn, blijven bemoeien met de ontwikkelingen in de homobeweging en het COC. Hij wist met zijn grote kennis over de geschiedenis van de homobeweging, zijn grote nationale en internationale netwerk en zijn vermogen tot kritische analyse invloed uit te oefenen op de generatie na hem. Methorst was daarmee een bron van inspiratie om de strijd waar hij in de beginjaren van het COC zo nadrukkelijk vorm aan had gegeven, voort te zetten.
Tot op hoge leeftijd was hij daardoor een graag geziene eregast tijdens COC-hoogtijdagen. Begin dit jaar nog tijdens de nieuwjaarsreceptie van het COC.