Van de 260 ondervraagde homo’s, lesbiennes en biseksuelen met een kerkelijke achtergrond geeft twintig procent aan nog wel te geloven, maar daar de kerk niet bij nodig te hebben.
Bijna vijftien procent heeft het lidmaatschap opgezegd. Dertien procent is nog wel lid, maar gaat vrijwel niet meer naar de kerk.
Twintig procent van de geënquêteerden is belijdend lid van een kerk en gaat regelmatig naar de kerk. Bijna tien procent heeft de overstap gemaakt naar een ander kerkgenootschap.
In de online-enquête gaf 56,2 procent van de homo’s aan totaal geen openheid te voelen in de kerk om over zijn of haar gevoelens te praten. Slechts 3,8 procent gaf volmondig aan die openheid wel te ervaren.
De Gereformeerde Gemeenten staan bovenaan bij ‘totaal geen openheid’ (84,2 procent). Johan Quist van RefoAnders tekent daar wel bij aan dat het om negentien reacties uit dit kerkverband gaat. De meeste openheid werd genoteerd in de Nederlands Gereformeerde Kerken (42,9 procent), maar uit dit kerkgenootschap kwamen slechts zeven reacties.
Opvallend vindt Quist dat de Protestantse Kerk in Nederland – die volgens hem de naam heeft open te staan voor homo’s – nog ruim 56 procent van de 55 PKN’ers geen openheid ervaart. Dat is iets hoger dan de Rooms-Katholieke Kerk: 54 procent van 85 rooms-katholieken.
De uitkomsten worden zaterdag besproken tijdens de Beraadsdag van het Landelijk KoördinatiePunt groepen kerk en homoseksualiteit, waarbij ook de christelijke homo-organisaties CHJC, Contrario en RefoAnders betrokken zijn.
RefoAnders roept kerken naar aanleiding van de enquête op werk te maken van homopastoraat.
Johan Quist: ‘Maak werk van de openheid over dit onderwerp. Laat de schroom varen en denk erover na hoe de gemeente in gepaste termen deze nood in het gemeenschappelijke zondagse gebed mee kan nemen’.
Daarvoor is de website Homopastoraat ontwikkeld. Daar worden handvatten geven om het pastoraat en de openheid in de kerk daadwerkelijk op een gepaste manier vorm te geven.
Zie voor informatie over de Beraadsdag