Partijvoorzitter Peter Blokhuis maakte de namen van Leerling en Hoek-Van Kooten vandaag bekend op het goed bezochte partijcongres van de ChristenUnie in Zwolle.
Het partijbestuur heeft de bezinningscommissie ingesteld na de ophef die in de achterliggende weken ontstond over het standpunt van de ChristenUnie over homoseksualiteit. Al eerder was bekend dat de Zwolse wethouder en oud-GPV-voorzitter Janco Cnossen de commissie, die voor de zomer van 2008 met een rapport moet komen, gaat leiden.
De keuze voor Cnossen is pikant omdat hij wethouder is in Zwolle, een stad die door minister Plasterk rekent tot de ‘koplopergemeenten’ als het gaat om actief homo-emancipatiebeleid.
Hoofdvragen
Tevens formuleerde Blokhuis de opdracht voor de commissie Representatie ChristenUnie. Die zal zich gaan buigen over twee hoofdvragen.
1.
Is de discussie van de achterliggende weken aanleiding om de gedragscode voor CU-vertegenwoordigers – waarin op dit moment niet afzonderlijk wordt ingegaan op homoseksualiteit – te herzien?
2.
Mag de ChristenUnie oordelen over de levenswijze van CU-vertegenwoordigers?
Janco Cnossen
In het spanningsveld tussen politieke geloofwaardigheid en persoonlijke levenskeuze moet de commissie met een gedragscode komen, die tegemoetkomt aan uiteenlopende wensen. En zeer waarschijnlijk komt het woord ‘homo’ er helemaal niet in voor, want dan maakt de partij zich schuldig aan discriminatie, concludeert commentator Cees van der Laan in Trouw.
Die inschatting sluit aan bij opmerkingen van Janco Cnossen. De voorzitter van de bezinningscommissie zegt niets te voelen voor een ‘zondenlijstje’. ‘Voor je het weet vergeet je er eentje. Daarbij komen er ook steeds nieuwe zonden bij’.
‘Ik wil wel benadrukken dat het niet alleen over homoseksualiteit gaat. Ik weet ook dat de ogen van de buitenwereld volop op ons gericht zijn, maar dat is logisch. Een politieke partij hoort publiek afgerekend te kunnen worden. Wij zijn transparant. Ook over interne zaken. Onze waarden en normen worden getoetst – en dat moet ook – op hun legitimiteit’.
Cnossen wil een algemeen kader waarmee christelijke politici op hun gedrag kunnen worden aangesproken. ‘Dan gaat het ook om een CU-raadslid dat zijn winkel op zondag openhoudt of iemand die prostituees bezoekt. Het wordt geen checklist. Ieder geval moet individueel benaderd worden’.
Cnossen benadrukt dat hij niet recht zal kunnen doen aan ieders individuele wensen. ‘Ik denk dat de kans groot is dat de extremen aan beide kanten er vanaf gaan vallen’.
Officieel heeft Cnossen tot de zomer de tijd om met een conclusie te komen. ‘Maar ik hoop het veel eerder op de rit te hebben’, zegt hij.
Cnossen zegt bij de partijleiding veertien namen neergelegd te hebben voor mensen die wat hem betreft in de commissie thuishoren. ‘Mensen met bijvoorbeeld een juridische achtergrond. Ik hoor binnenkort wel wie er verder benoemd worden. Wel is het duidelijk dat we een wettelijk kader nodig hebben. Uitglijers kunnen we ons niet veroorloven’.
Meinert Leerling
Leerling was voor de Reformatorisch Poltieke Federatie (RPF) – een partij die in 2001 is opgegaan in de ChristenUnie – van 1981 tot 1994 fractievoorzitter in de Tweede Kamer. Leerling was daarvoor sportjournalist (groot kenner van het zaterdagvoetbal) en werkzaam voor de Evangelische Omroep. Leerling is lid van de Gereformeerde Bond, de meest behoudende tak van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN).
Leerling ging in een recent radioprogramma met Boris van der Ham in discussie over de ‘homo-kwestie’ in de ChristenUnie. Leerling maakt daarin het klassieke onderscheid tussen de homofiele gerichtheid en de homoseksuele praxis. Leerling vindt dat die ‘praxis’ niet in overeenstemming is met bijbelse geboden en daarom een onacceptabele leefwijze is voor vertegenwoordigers van de ChristenUnie. Leerling stelde praktiserende homoseksuelen zelfs ronduit gelijk met ‘fraudeurs en andere criminelen’, schrijft Van der Ham op zijn weblog.
Leerling heeft meermaals contact met Yvette Lont gehad en haar afgeraden de omstreden motie tegen ‘praktiserende homoseksuelen’ in te dienen. Leerling pleit voor een ‘omzichtiger aanpak’ die echter wel tot een ‘helder standpunt’ moet leiden – over meer dan enkel homoseksualiteit. Leerling kiest voor een ‘toetsingskader’ waarmee bijvoorbeeld ook het partijlidmaatschap van katholieken beoordeeld kan worden – en dat zal niemand verbazen want de RPF werd juist opgericht nadat de ARP opging in het CDA, dus samenging met de katholieke KVP.
Leerling volgt de koers van zijn opvolger Rouvoet (ook afkomstig uit de RPF) constructief kritisch. Leerling ziet de ChristenUnie als een ‘getuigende partij’ die praktische politiek op bijbelse grondslag nastreeft. Leerling stelt dat het afschaffen van het ‘homohuwelijk’ enz. het doel blijft, maar als ‘onder de gegeven omstandigheden alvast een paar stapjes in de goede richting worden gezet’ dan zou dat volgens Leerling al ‘een groot wonder’ zijn in het ‘sterk ontkerstende Nederland’.
Alie Hoek-Van Kooten
Hoek-Van Kooten is arst en docente aan de Christelijke Hogeschool te Ede. Ze is in reformatorische kringen vooral bekend geworden door boeken als ‘Vuur en Vlam’ (2006), waarin ze op bijbelse grondslag ingaat op thema’s als verkering, tederheid, verliefdheid en echtbreuk.
Hoek-Van Kooten zei in een interview met het Reformatorisch Dagblad over het op de klippen lopen van een christelijk huwelijk door het verliefd worden van een van de echtgenoten: ‘Ik vind het een van de ingrijpendste situaties die we in de kerk kunnen meemaken. Ernstige ziekte is erg, overlijden is erg, maar dit is héél erg. Omdat het zo ingaat tegen alles wat God ons in Zijn Woord voorhoudt’.
Hoek-Van Kooten heeft zich publiekelijk niet uitgelaten over de ‘homo-kwestie’ die nu in de ChristenUnie speelt en over homoseksualiteit zijn van haar ook geen uitspraken bekend.
Overige commissieleden
Wie verder nog zitting gaan nemen in de commissie Representatie ChristenUnie is nog niet bekend. Eerder werden in de media de namen van Jacob Douma en Kees Goedegebuur genoemd, maar dat is nog niet bevestigd.
Goedegebuur zou het homoseksuele lid van de commissie kunnen worden – hij is lid van ContrariO en is waarschijnlijk één van de kandidaten die door deze organisatie van christelijke holebi’s is voorgedragen bij het CU-partijbestuur.
Yvette Lont
Over de samenstelling van de commissie kan overigens ook weer ruzie ontstaan, want Yvette Lont vindt dat een homoseksueel geen lid kan zijn van deze commissie. ‘Een homoseksueel als lid? Nee, zeker niet. Hoogstens als adviseur’, is haar reactie.
Eerder had Lont zich al tegen de keuze van Cnossen als commissievoorzitter gekeerd, omdat ze hem ervan verdenkt een voorstander te zijn van praktiserende homoseksuelen in partijfuncties.
Of Lont zelf lid van de commissie wordt, is ook nog onbekend. Eerder werd dat wel voorgesteld door de CU-jongerenorganisatie PerspectieF.
Hoewel de partijtop van de ChristenUnie het interne debat over homoseksualiteit voor zich uit heeft geschoven, was er vandaag toch tijdens het Uniecongres ruimte voor een korte plenaire gedachtenwisseling.
Aan het eind daarvan voerde ook het Amsterdamse deelraadslid Yvette Lont, die de aanjager is van de discussie over homoseksualiteit, het woord. Zij oogstte applaus met haar oproep dat de partij ‘een zoutend zout’ moet blijven. ‘Anders kunnen we het woord ‘christelijk’ wel weghalen’, aldus Lont, die ervan overtuigd is ‘dat dit onderwerp bij God hoog op de agenda staat’.
‘Een zware last is van mijn schouders gevallen. Ik heb het gevoel dat mijn opvattingen breed gedragen worden. Ik ben heel tevreden’, vertelde ze zaterdag in de wandelgangen. ‘De discussie heeft mijzelf, mijn man en kinderen en mijn ouders sterk aangegrepen’, aldus mevrouw Lont. ‘Ik ga daar nu niet dieper op in, maar geef het over aan God’.
Volgens Lont heeft ‘het partijbestuur mij in mijn veiligheid niet ondersteund. Daarin ben ik teleurgesteld. Als een politica de dood wordt toegewenst, hoor je niemand piepen. Dat kan niet. Laten we een zoutend zout en lichtend licht zijn zodat mensen tot God kunnen komen’.
Die steun kreeg zij ’s middags wel van André Rouvoet, maar toen had zij het congres inmiddels verlaten. Rouvoet had in de media nog hard uitgehaald naar Lont, maar in eigen kring nam hij het voor haar op.
Rouvoet stelde in zijn toespraak dat ‘iemand met een standpunt dat afwijkt van de algemene opinie’ niet hoort te worden uitgescholden en bedreigd. ‘Dat zijn de mores van de straat, niet van een volwassen en beschaafde samenleving. Als er geen ruimte is voor opvattingen die afwijken van wat de meerderheid vindt, zijn we ver verwijderd van de essentie van democratie’.
Democratie, aldus Rouvoet, betekent ruimte voor een verscheidenheid aan opvattingen. ‘Dus ook voor Bijbels gemotiveerde standpunten over zaken die te maken hebben met het leven of met huwelijk en relaties’.
Lont besloot haar toespraakje met: ‘Ik zeg nu niets meer. Ik geef het over aan de partij. God zij geprezen. Amen’.
Henk van Rhee
Kritiek op de handelswijze van het partijbestuur, op het verdagen van de discussie over homoseksualiteit of op het instellen van een bezinningscommissie, werd op het congres niet gehoord. Niemand deed een poging op deze dag toch nog een inhoudelijk debat over het thema te starten.
Oud-directeur Henk van Rhee van het CU-partijkantoor ging tijdens zijn afscheidspraatje wel op de kwestie in, die hij betitelde als ‘een hype die iets van een hetze krijgt’.
Van Rhee – een vertrouweling van CU-partijleider Rouvoet – is nu directeur van de stichting Tot Heil des Volks waaronder ook de stichting Different valt – een stichting die homoseksualiteit op bijbelse gronden afwijst, een ‘seksuele identiteitsstoornis’ noemt en counseling aanbiedt om celibatair of zelfs als hetero te kunnen leven.
‘Dit gaat over de vrijheid van vereniging en vergadering. Dat mogen we best wat aanzetten. Bij de VVD is toch ook geen positie voor een orthodoxe dominee denkbaar?’, zegt Van Rhee en trekt een vergelijking met de Bijbelse figuur Daniël: ‘Ze konden niets tegen hem vinden, behalve op één punt, zijn godsdienst’.
Ook fractievoorzitter Arie Slob en partijvoorzitter Peter Blokhuis gingen in hun toespraak tot het congres beiden kort in op het tumult over het homostandpunt.
Arie Slob
Arie Slob: ‘Ons spreken moet weloverwogen en zorgvuldig zijn, vooral waar het mensen in hun wezen raakt. Juist als christenen weten we toch hoe hard het ons kan raken als er achteloos wordt omgesprongen met wat zó wezenlijk voor ons is’.
Volgens Arie Slob is de noodzakelijke zorgvuldigheid ‘een heel legitieme reden om een gevoelig vraagstuk eerst eens in een commissie te bespreken’. De achterban denkt redelijk gemêleerd over dit onderwerp, erkent Slob.
Maar Slob verzekert zijn partijgenoten ook dat voor de ChristenUnie ‘de bijbel leidend’ is en ‘niet de opvattingen van de coalitiegenoten’.
Slob noemt de ChristenUnie een ‘radicale partij’ in de zin dat ‘onze politici politiek proberen te bedrijven vanuit hun diepste wortels’. ‘Zulke radicaliteit uit zich niet in schokkende uitspraken en extreme standpunten, maar in een radicale levensstijl’.
Mooi gezegd natuurlijk, maar de achteloze wijze waarop Meindert Leerling nog onlangs homoseksuelen vergeleek met ‘fraudeurs en andere criminelen’ vormt blijkbaar geen enkel bezwaar voor Arie Slob om in te stemmen met zijn benoeming in een commissie die zich moet gaan ‘bezinnen’ op deze kwestie.
Daar staat tegenover dat Arie Slob in de wandelgangen duidelijk laat blijken het helemaal met Yvette Lont te hebben gehad.
‘Yvette Lont moet zich realiseren dat ze een van de 27.000 leden van de ChristenUnie is. Zij kan niet in haar eentje de agenda van onze partij bepalen’.
Peter Blokhuis
Partijvoorzitter Peter Blokhuis gaf aan zich de achterliggende tijd sterk te hebben geërgerd aan het woord ‘praktiseren’.
‘Ik heb een hekel aan dat woord. Het heeft te maken met een beroepsuitoefening. Wat het te maken heeft met seksualiteit, weet ik niet. Of het zou moeten zijn in de prostitutie, maar daar zijn wij tegen’.
Nederlands Dagblad
Veelzeggend is het commentaar van Piet H. de Jong in het Nederlands Dagblad:
‘Door de wijze waarop Lont haar mening naar voren bracht, ongezouten en ook onzorgvuldig, werd de partij in een lastig parket gebracht. De benadering van Lont, die kort het woord voerde op het congres, draagt ook voor de toekomst risico’s met zich mee. Hoewel alras duidelijk werd dat Lont volstrekt in haar eentje opereerde, bleek zaterdag dat haar mening door een minderheid wordt gedeeld. Ze presenteert haar persoonlijke opvatting als direct van God ingegeven. Dat maakt dat haar standpunt een onwrikbaar en oncontroleerbaar karakter krijgt’.
‘Het is logisch dat de ChristenUnie in de ontstane commotie heeft gegrepen naar het beproefde middel van de commissie. Dat poldermiddel bij uitstek is nuttig om in alle rust de zaak te wikken en te wegen. Het nadeel van de gevolgde procedure is dat de kwestie die zich laat samenvatten in het al te simpele ‘de ChristenUnie en de plaats van de homo’s binnen de partij’ nog vele maanden boven de markt blijft zweven’.
‘Te lang bleef de partijtop stil. Intern was men druk doende de brand te blussen. Het ware beter geweest eerder en krachtiger naar buiten te brengen waar de partij precies wel en niet voor staat én welke bestuurlijke consequenties dat heeft voor de politieke vertegenwoordigers. Met het nodige management by speech (overtuigen door te spreken) was wellicht bereikt dat de partij tot heldere en werkbare afspraken had kunnen komen’.
Zie voor meer informatie ons dossier ChristenUnie.