Voordat Stienstra ging werken voor de SAD-Schorerstichting, was ze directeur van de Sociale Academie in Amsterdam.
Als directeur voor de SAD-Schorerstichting maakte ze hiv en aids bespreekbaar. In de beginjaren van de stichting mochten homo’s en lesbo’s niet bij de stichting werken, omdat die te emotioneel betrokken zouden zijn bij de problematiek. Dat veranderde na de tweede crisis die de organisatie doormaakte.
Politieke keuze
Bij haar sollicitatie in 1974 schreef Stienstra vol trots: ‘Zeker heeft ook meegespeeld dat ik zelf homofiel ben en een zekere affiniteit voel met de problematiek waar uw stichting zich mee bezighoudt’.
De affiniteit bleek een passie te zijn die de organisatie op de kaart zette. Ze werd vooral gewaardeerd door haar menselijke aanpak. Ze maakte zich kwaad over de vrouwenbeweging, die beweerde dat lesbisch zijn een politieke keuze zou zijn. ‘Een keuze, ben je bedonderd. Wat is er voor keuze? Als je je eigen gevoel niet serieus neemt, word je doodsongelukkig.’
Bob Angelo Penning
Bij haar afscheid werd ze bevorderd tot officier in de orde van Oranje Nassau. Zij zei dat ze deze onderscheiding had ontvangen als ‘representante van de homobeweging’ en droeg de onderscheiding op aan allen die zich hebben ingezet voor gelijke rechten voor lesbische vrouwen en homomannen.
Ze mocht als directeur in 1995 de Bob Angelo Penning voor de SAD-Schorerstichting in ontvangst nemen. De naar de oprichter van het COC vernoemde penning eert personen, groepen of organisaties die zich op bijzondere wijze op nationaal of internationaal niveau verdienstelijk hebben gemaakt voor de emancipatie van homoseksuele mannen en lesbische vrouwen.
Naast haar werkzaamheden bij de SAD-Schorerstichting, was ze penningmeester van de Stichting Lesbische en Homostudies en zette ze zich in voor het Garantiefonds van Mama Cash.