De minister bestuurt volgens RefoAnders ‘vanuit een ideologie in plaats vanuit zorgvuldige feeling met de specifieke problematiek’. Het gevolg is dat ‘mensen met homogevoelens juist meer in de knel komen en dus minder open in het leven durven te staan’, stelt RefoAnders.
Van binnen uit
‘Het bevorderen van de bespreekbaarheid van homogevoelens is in orthodox christelijke kringen een uiterst gevoelige bezigheid. Ideologische voortvarendheid kan dit proces laten ontsporen’, schrijft RefoAnders. Dat laatste dreigt door het optreden van Plasterk te gebeuren en dat maakt ‘het werk van Stichting RefoAnders onnodig moeilijker’.
Bespreekbaarheid bevorderen moet volgens RefoAnders ‘van binnen uit’ gebeuren. ‘Dit proces kan maar op één manier tot stand komen en dat is door openheid en eerlijkheid. In christelijke kringen is het dan tevens belangrijk dat men ervaart dat de persoon met homogevoelens evenzeer christen is. Dit geldt zowel voor zijn daden als voor zijn belijden’.
Acceptatie kan volgens RefoAnders niet ‘afgedwongen’ worden – dat roept ‘juist weerstand’ op. Volgens RefoAnders leidt dit er toe ‘dat mensen met homogevoelens juist meer in de knel komen en dus
minder open in het leven durven te staan’.
‘Dit laatste is nu precies wat gebeurt middels de pressie die minister Plasterk uitoefent op de orthodox christelijke scholen’, stelt RefoAnders.
Politiek zwaarbevochten compromis
‘Plasterk vindt immers dat scholen een praktiserende homoseksuele leraar ook op godsdienstvrijheid berustende grondslagen niet meer mogen weigeren. Een mening die rechtstreeks conflicteert met de grondslag van deze scholen en deze scholen aantast in hun eigen identiteit’.
Dat standpunt van minister Plasterk is volgens RefoAnders in strijd met de zogenaamde ‘enkele feit’-constructie in de Algemene Wet Gelijke Behandeling (AWGB). RefoAnders noemt dat ‘een politiek zwaarbevochten compromis’, dat ‘onder de hoede’ van de CGB een ‘praktische uitwerking’ dient te krijgen.
Pijnplek
Onder leiding van de vorige CGB-voorzitter prof. dr. Alex Geert Castermans is volgens RefoAnders deze ‘politiek uiterst gevoelige constructie in een buitenparlementaire – en dus niet democratisch – bepaalde besluitvorming langzaam maar zeker uitgehold tot een bepaling zonder praktische inhoud’.
Wat RefoAnders daar precies mee bedoelt, wordt niet verder toegelicht. Wel maakt RefoAnders er een punt van de CGB te karakteriseren als ‘een niet-democratisch gekozen instantie’.
RefoAnders haalt bovendien scherp uit naar de rol van Castermans in de CGB. Volgens RefoAnders is ‘deze hoogleraar’ een ‘pijnplek’, die het bovendien ‘presteerde om zelfs vlak voor zijn vertrek nog een zeer omstreden uitspraak te doen’. Wat daar mee bedoeld wordt, is wordt ook niet toegelicht, maar mogelijk wordt gedoeld op het oordeel van de CGB dat gemeenten geen weigerambtenaren meer mogen benoemen. RefoAnders heeft zich namelijk ook tegen dat oordeel gekeerd.
RefoAnders wijst er verder op dat de minister in zijn brief vooruitloopt op een advies van de Raad van State over de AWGB. Het optreden van de minister is volgens RefoAnders daarom ook ‘niet collegiaal’ naar de coalitiegenoten.
CDA en ChristenUnie hebben inderdaad kritisch gereageerd op de brieven van Plasterk en ook gewezen op het advies van de Raad van State waar nog op gewacht wordt. Er zijn daarom al Kamervragen gesteld. Overigens wordt in de beleidsbrief die minister Plasterk naar de Tweede Kamer gstuurd heeft duidelijk dat zijn initiatief in volledige samenspraak is met de staatssecretarissen Van Bijsterveldt (CDA) en Dijksma (PvdA) op zijn ministerie.