Het onderzoek ‘Anderszijn en discriminatie in Turkije’ werd uitgevoerd de periode van 15 februari tot en met 25 april jl. In achttien provincies werkten daarvoor 1.811 respondenten mee aan het onderzoek.
De onderzoekers zijn vooral getroffen door het antwoord op de vraag van welke groep in de samenleving rechten beperkt mogen of zelfs moeten worden. Uit de antwoorden blijkt dat de neiging tot discriminatie en achterstelling van bepaalde groepen in de Turkse samenleving sinds een vorig soortgelijk onderzoek vijf jaar geleden weinig tot niets is veranderd.
Een kleine meerderheid (53 procent) van de respondenten is sterk van mening dat het recht om je seksuele gerichtheid vrijelijk te uiten beperkt moet zijn. Dat is een lichte daling ten opzicht van het onderzoek in 2005, want toen was dit nog 58 procent.
Volgens 20 procent van de respondenten zijn de krijgsmacht en de politie voornamelijk verantwoordelijk voor discriminatie in de publieke sfeer. Ambtenaren worden door zeven procent genoemd.
Discriminatie vindt volgens de ondervraagden overwegend plaats in de eigen buurt. Daarnaast worden in veel mindere mate de werkplek (6 procent) en de eigen vriendenkring (5 procent) genoemd. Van de respondenten zegt 59 procent zelf overigens ‘geen druk vanuit de eigen buurt’ te ervaren.
Tweederde van de respondenten zegt dat vrouwen gediscrimineerd worden op de werkplek, door de familie en in het onderwijs.