De onderzoekers keken naar de ervaringen van 22 scholen, met 10 procent van het totaal een dwarsdoorsnede van het Amsterdamse basisonderwijs. Alle scholen hadden te maken met incidenten waarbij gediscrimineerd werd.
De meeste voorbeelden uit het onderzoek gaan over discriminerend taalgebruik tussen leerlingen op grond van huidskleur, land van herkomst, godsdienst en homoseksualiteit.
Scholen doen veel aan het tegengaan van pesten en scharen veel incidenten onder deze noemer, terwijl ouders en leerlingen het als discriminatie ervaren.
Discriminatie gaat volgens de onderzoekers namelijk verder dan pesten: het is ‘pesten met wie je echt bent’. Aandacht voor discriminatie was er vooral als er al wat aan de hand wás.
Daar wil ook de gemeente Amsterdam wat aan doen, zegt wethouder Andrée van Es van Diversiteit en Burgerschap. ‘Pesten en discriminatie op basisscholen kón en kán simpelweg niet. Preventie is het antwoord’.
Het onderzoek beveelt onder meer aan meer aandacht aan diversiteit te besteden én om anti-discriminatie een plek te geven in het schoolplan. Voor een goede aanpak van het probleem is namelijk een veilig pedagogisch klimaat nodig waarin het onderwerp bespreekbaar is, zo blijkt uit het onderzoek.
Wethouder Van Es vindt dat een ‘tolerant Amsterdam’ al begint bij de jonge stadbewonertjes in het primair onderwijs. Zij moeten leren wat discriminatie eigenlijk is. Uit het onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat leerlingen discriminatie ‘héél erg’ vinden maar dat ze iemand uitschelden voor ‘homo’ niet als discriminatie zien.
Het rapport is besproken met de schoolbesturen en volgens de gemeente hebben de scholen toegezegd met de bevindingen aan de slag te gaan. Recent is door het college besloten dat het het tegengaan van discriminatie in het onderwijs zal intensiveren.
Zie ook: