Terug naar overzicht
Met het onderzoek wilde de gemeente Den Haag deze groep beter in beeld krijgen.
Het onderzoek werd onder meer uitgevoerd door Shop, het regionaal expertisecentrum voor hulp- en dienstverlening aan zowel mannelijke als vrouwelijke prostituees.
Op mannenprostitutie rust nog steeds een enorm taboe, ook bij de mannen zelf. Voor de buitenwereld én de hulpverlening zijn zij daarom grotendeels onzichtbaar. Ze zien zichzelf niet als prostitué, maar als ‘seksuele dienstverlener’.
‘Hoewel deze jongens zichzelf niet als prostitué zien en ze graag onzichtbaar willen blijven, vind ik ze juist kwetsbaar’, zegt wethouder Baldewsingh. ‘In het licht van de volksgezondheid is het belangrijk dat ze voor hulpverleners zichtbaar zijn. Boys Online/Boys Offline geeft ons nieuwe inzichten en waardevolle handvatten’.
Het contact leggen onder de mannen heeft zich meer en meer verplaatst van bos en club naar internet, zo blijkt uit het onderzoek. Maar liefst driekwart van de jongens en mannen maakt gebruikt van internet om met klanten in contact te komen. Via dit medium kan de gemeente ook het best de prostitués benaderen adviseren de onderzoekers.
Veruit de meeste mannelijke prostitués zijn er uit vrije wil mee begonnen. Sommigen zien het echt als werk, voor anderen is het vooral een manier om snel aan geld te komen of een spannende date, waarbij het geld mooi meegenomen is.
Van de groep van ruim vierhonderd mannen opereren er ongeveer honderd als gigolo, dus voor vrouwelijke klanten. In de Haagse regio zijn ter vergelijking naar schatting 1500 vrouwen als prostituee werkzaam, veelal achter het raam, in clubs en bordelen, zegt Nynke de Vries van Shop tijdens de presentatie van het onderzoek.
De onderzoekers pleiten voor gerichte dienst- en hulpverlening, die aansluit bij de behoeften en leefwereld van deze mannen. Hulpverleners moeten in het oog houden dat er sprake kan zijn van prostitutie en dat bespreekbaar maken.
Boek: Boys Online/Boys Offline, Seksuele dienstverlening door jongens/mannen (M$M) in Den Haag, 2009, Paul van Gelder en Léon van Lier (ISBN 978-90-77024-37-9)