Minister Schippers van Volksgezondheid heeft de Different-therapie ‘bizar’ genoemd en met steun van een Kamermeerderheid de Inspectie voor de Gezondheidszorg de opdracht gegeven een onderzoek te doen of bekostiging van de Different-therapie uit GGZ-gelden terecht is.
Seldenrijk stelt echter dat ‘de homotherapie helemaal niet bestaat’. Different zou van meet af bestreden hebben dat het ‘mensen beter maakt door te bidden’. ‘Het gaat om een vorm van reguliere hulpverlening’, volgens Seldenrijk, waar nu een ‘agressieve hype’ door ‘neoliberale intoleranten’ tegen gevoerd wordt.
Seldenrijk vreest dat ‘de inspectie met dergelijke intolerante neoliberale ogen naar Different gaat kijken’ en dan ‘lijkt de Tweede Kamer alsnog gelijk te krijgen’.
Gevaren voor de gezondheid
En dan komt Seldenrijk in zijn opiniestuk met een opvallende draai. Hij wil ‘in het kader van deze discussie nog even wijzen op een artikel van prof. dr. R. van den Bergh’.
Volgens Seldenrijk gaf deze Belgische emiritus hoogleraar neurologie en neurochirugie aan de Katholieke Universiteit in Leuven ‘enkele jaren geleden aan dat er een ontstellend gebrek aan kennis en verantwoordelijkheid is op het gebied van de volksgezondheid’ en hij wees daarbij ‘expliciet op de gevaren voor de gezondheid die verbonden zijn aan homoseksuele omgang’.
Onderzoek daarnaar is volgens Seldenrijk ook een ‘verantwoordelijkheid van de Inspectie voor de Gezondheidszorg’.
Uitzonderlijk gevaarlijk
In het artikel waar Seldenrijk de Inspectie naar verwijst, stelt Raymond Van den Bergh dat ook ‘wanneer men ervan uitgaat dat homoseksualiteit een uiting is van een aangeboren ‘geaardheid’, het geen zin heeft de gedragingen te banaliseren of te promoten.
Met een verwijzing naar aids, vindt Van den Berg ‘de hieraan verbonden gevaren voor de volksgezondheid’ namelijk ‘te dramatisch’ en ‘evident op basis van de anatomische structuur en de fysiologische werking van het lichaam’.
Volgt een heel verhaal over de gevaren van anale seks – waarbij verderop in het artikel ook biseksuelen een veeg uit de pan krijgen, want zij vormen ‘voor de volksgezondheid het grootste probleem door het feit dat ze door hun promiscuïteit de ziekte een bredere en snellere verspreiding bezorgen’.
Biseksualiteit is daarom volgens Van den Bergh ‘uitzonderlijk gevaarlijk voor de algemene bevolking omdat de mannelijke biseksueel de ene dag seks kan hebben met een ‘normale’ heteroseksuele vrouw, die niet weet dat zij met een biseksuele man naar bed gaat en die daardoor de ziekte nóg een dag later kan overbrengen op een ‘normale’ heteroseksuele man’. En vanaf dan ‘is de bal aan het rollen, zowel in de homo- als in de heteroseksuele bevolking’.
Pyromaan
‘Geneeskunde, wetenschap, gezagdragers en burgerlijke verantwoordelijken’ moeten volgens Van den Bergh ‘in actie komen wanneer de volksgezondheid in gevaar komt door het beleven van een geaardheid die tegennatuurlijk is en praktijken inhoudt die letsels kunnen veroorzaken en ziekten kunnen uitlokken of verspreiden’.
De juistheid van deze stelling wordt door Van den Bergh met een aantal voorbeelden geïllustreerd, waaronder deze:
_Zo wordt een pyromaan, die de vervelende aangeboren geaardheid heeft graag brand te stichten, en hieraan niet kan weerstaan ‘omdat hij zo is’, niet als een crimineel beschouwd. Nochtans zal men al het mogelijke doen om hem te beletten voortdurend brand te stichten en andere mensen in gevaar te brengen. Men aanvaardt de pyromaan dus als persoon met zijn geaardheid, maar niet zijn brandstichtingen_.
De conservatieve katholiek Van den Bergh komt dan ook tot het oordeel – hoe kan het anders – dat de paus gelijk heeft. Volgens de neuroloog is het ‘officiële standpunt van de paus en van de rooms-katholieke kerk’ immers dat homoseksuelen moeten worden ‘gerespecteerd omdat hun geaardheid aangeboren is en omdat ze er niet voor gekozen hebben’, maar zijn homoseksuele daden ‘intrinsiek ongeordend en dus ontoelaatbaar’.
Verwerpelijk
Maar dat is nog niet alles. Daarna pakt Van den Bergh nog even flink uit als het gaat om het ‘homohuwelijk’ en vooral homo-adoptie.
Van het streven naar het huwelijk voor paren van gelijk geslacht is volgens Van den Bergh het ‘hoofddoel de ontluistering en de onttroning van het echte huwelijk’. Maar adoptie van kinderen door homoparen vindt hij pas echt ‘verwerpelijk’, omdat ‘een kind voor zijn opvoeding en ontplooiing een vader én een moeder nodig heeft’. Dit is volgens Van den Bergh ‘nogal evident en logisch vanuit de natuur’.
Van den Bergh ziet echter vooral ‘seksuele gevaren voor het opgroeiende kind’. Hij vraagt zich af waar voor ‘mannelijke homo’s de grens tussen homoseksualiteit en pedofilie ten opzichte van groter wordende adoptiefzonen’ ligt. En verder dit:
_Hoe gaat men vermijden dat kinderen met een normale aangeboren ‘heteroseksuele’ geaardheid tot homoseksueel worden opgevoed door het voorbeeld van de adoptiefouders en mogelijk door rechtstreekse ‘inwijding’? Deze kinderen zullen een ontwrichte seksualiteit ontwikkelen en later lijden onder de gevolgen ervan. Bovendien moet men denken aan de lichamelijke letsels bij jonge kinderen, aan de genitalia bij meisjes en het rectum bij jongens, ten gevolge van vroegtijdig en tegennatuurlijk geslachtsverkeer_.
Alhoewel de adoptie van kinderen door lesbiennes volgens Van den Bergh ‘minder risico’s biedt op lichamelijk gebied’ geeft, bestaat ook dan ‘toch nog steeds het gevaar voor het induceren, aanleren en banaliseren van homoseksualiteit’_.
Er kan aan gewerkt worden
Het artikel van Raymond Van den Bergh uit 2004 waar Seldenrijk naar verwijst, hebben we teruggevonden op de site van de Vlaamse LHBT-jongerenorganisatie Wel Jong, Niet Hetero.
En daar verwijst Seldenrijk de Inspectie voor de Gezondheidszorg dus naar om hen aan te sporen een onderzoek te gaan doen naar de ‘gevaren van homoseksuele handelingen voor de volksgezondheid’.
Seldenrijk is de schrijver van het boek Als je je ‘anders’ voelt – homofiele gerichtheid, homoseksualiteit, transseksualiteit en de christelijke gemeente – een boek uit 2004 dat via de webwinkel van Tot Heil des Volks te bestelen is.
Daarin komt Seldenrijk ook zelf tot de conclusie dat de ‘homoseksuele levenswijze (…) een objectief gezondheidsrisico’ is – pag. 136.
In zijn boek stelt Seldenrijk dat het ‘waarschijnlijk’ is dat genetische en biologische factoren ‘geen afdoende verklaring is voor homoseksueel gedrag’ voor mensen die ‘bij geboorte een zekere aanleg voor een homofiele gerichtheid kunnen hebben’. Voor ‘de gedachte dat een homofiele gerichtheid een absolute biologische oorsprong heeft’, is volgens Seldenrijk namelijk ‘geen sluitend bewijs’. ‘Dit verwondert ook Bijbelgetrouwe christenen niet, omdat onze lichamen ons niet aanzetten tot het tegennatuurlijke’ – pag. 134-136.
Volgens Seldenrijk ondersteunen de ‘momenteel beschikbare gegevens’ vooral ‘de opvatting dat er problemen in de psychologische ontwikkeling zijn’ – en dat betekent volgens Seldenrijk dat de ‘homofiele gerichtheid later begint dan de biologische aanleg en dus niet is aangeboren’ – pag. 136.
Seldenrijk komt op grond van de theorieën van de al sinds de zestiger jaren beruchte psycholoog
Gerard van den Aardweg
tot de slotsom dat ‘homofilie’ een ‘gevoelsstoornis’ is – een gevolg van affectieve verwaarlozing, geen gezonde ouder-kindbinding, seksueel misbruik, lichamelijke mishandeling of ‘seksueel grensoverschrijdend gedrag’. ‘De homofiele gerichtheid is een symptoon van een stilstand in de ontwikkeling van de emotionele en geslachtsidentiteit’ en een belemmerde ‘ontwikkeling van identiteit en zekerheid in de geslachtsrol’. Dat ‘blokkeert de spontane en normale ontwikkeling van het seksuele instinct’ en leidt tot een gevoelens van minderwaardigheid naar vooral leeftijdsgenoten van de eigen sekse. Deze ‘emotionele afhankelijkheid van de gelijke sekse’ wordt volgens Seldenrijk/Van den Aardweg uiteindelijk in het begin van de puberteit ‘geërotiseerd. De ‘homofiele gerichtheid’ moet daarom opgevat worden als een ‘puberale seksualiteit’ – pag. 136-9.
Seldenrijk weet het mooi kort samen te vatten: Jongens die veelvuldig door hun vaders worden bevestigd, zullen die bevestiging minder snel zoeken in de armen van een andere man als ze ouder worden – pag. 143.
En precies om dat te voorkomen, biedt Different ‘psycho-pastorale hulpverlening’, want het gaat om een ‘gerichtheid waaraan kan worden gewerkt’. Hoe dat ze bij Different lukt, ook dat wordt uitgebreid door Seldenrijk in zijn boek beschreven – vanaf pag. 210.
Zie verder ons dossier Different.