Lesbische, homo- en biseksuele leerlingen melden in het voortgezet (speciaal) onderwijs meer geweldsincidenten en ervaren ook grotere onveiligheid dan heteroseksuele leerlingen. Dat blijkt uit het onderzoek ‘Sociale onveiligheid van LHB schoolpersoneel en LHB leerlingen’ dat onderwijsminister Van Bijsterveldt afgelopen vrijdag naar de Tweede Kamer heeft gezonden.
De onderzoekers constateren dat in het voorgezet (speciaal) onderwijs LHB-leerlingen significant méér geweld melden dan niet-LHB-leerlingen. Ook doet zich bij hen van 2008 naar 2010 een statistisch significante toename voor: ten opzichte van 2008 ervaren LHB leerlingen in 2010 relatief méér geweld. Wat betreft het zich onveilig voelen wordt duidelijk dat de verschillen tussen LHB en niet-LHB leerlingen tamelijk groot en statistisch significant zijn, in 2006, 2008 en 2010. Steeds voelen LHB-leerlingen zich onveiliger dan niet-LHB leerlingen. Tussen 2008 en 2010 neemt dit verschil significant toe; dit komt overeen met de toename in geweldervaring in deze periode bij de leerlingen. Er is wat betreft zich (on)veilig voelen echter geen verschil tussen 2010 en2006. In hoeverre hier echt sprake is van trends zal volgens de onderzoekers moeten blijken in onderzoeken in volgende jaren.
Verder constateren de onderzoekers dat er in 2008 en 2010 geen verschil is tussen LHB- en niet-LHB-onderwijspersoneel wat betreft de mate van ernst in gerapporteerde geweldservaring. Wel voelen LHB-personeelsleden zich in school gemiddeld significant onveiliger dan niet-LHB-personeelsleden.
Het onderzoek is in opdracht van het Directoraat Emancipatie van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) gedaan door prof. dr. Ton Mooij, Dan Fettelaar MSc en drs. Wouter de Wit van het ITS – een non-profit onderzoeksinstituut verbonden aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Opdracht was om op grond van de al bestaande sociale veligheidsmonitor van het ITS specifieke indicatoren te ontwikkelen om de mate van discriminatie op grond van seksuele gerichtheid in het voorgezet (speciaal) onderwijs te kunnen beoordelen.
Alvorens die vraag te kunnen beantwoorden hebben de onderzoekers met behulp van de ITS-sociale veligheidsmonitor in de jaren 2006, 2008 en 2010 eerst gekeken in hoeverre de ervaren onveiligheid en veiligheidsgevoelens van LHBT-leerlingen en –onderwijspersoneel in de loop van die jaren afwijkt van heteroseksuele leerlingen en onderwijspersoneel.
De onderzoekers komen tot de slotsom dat indicatoren die gebaseerd zijn op rapportage van ervaren geweld en gevoelens van onveiligheid van LHB-leerlingen en -onderwijspersoneel betrouwbaar en valide zijn om inzicht te krijgen in de mate van discriminatie op grond van seksuele gerichtheid in het voortgezet (speciaal) onderwijs.
Zie HIER voor een download van het ITS-onderzoek.