Trouwambtenaren in Engeland en Wales mogen niet vanwege gewetensbezwaren weigeren om huwelijken te sluiten van paren van gelijk geslacht. Tot dat oordeel komt de Equalities and Human Rights Commission (EHRC) – de Britse tegenhanger van ons College voor de Mensenrechten, waar de Commissie Gelijke Behandeling sinds vorig jaar in is opgegaan.
De EHRC heeft dit standpunt uitgewerkt in richtlijnen, die aan het Lagerhuis zijn aangeboden in het kader van de behandeling van het wetsvoorstel voor de openstelling van het huwelijk voor paren van gelijk geslacht in Engeland en Wales.
De EHRC baseert dat op het feit dat trouwambtenaren in publieke dienst zijn en derhalve ‘verplicht’ om wetten uit te voeren. Wie voor de overheid werkt, mag niet discrimineren, oordeelt de EHRC. Dat principe biedt geen ruimte voor gewetensbezwaren op grond van godsdienstige motieven.
Aanleiding voor de uitspraak van de EHRC is het recente vonnis in de Ladele-zaak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). Lilian Ladele is een trouwambtenaar van de Londense deelgemeente Islington die op grond van haar geloof weigerde om partnerregistraties van paren van gelijk geslacht uit te voeren en daarom werd ontslagen. Het EHRC oordeelde dat dit ontslag niet in strijd is met het Europees Handvest voor de Rechten van de Mens.
De EHRC wijst er op dat de Civil Partnerships Act 2004 – de Britse wet die partnerschapsregistratie voor paren van gelijk geslacht mogelijk maakt – trouwambtearen al verplicht om partnerschapsregistraties uit te voeren en geen ruimte biedt om dit op grond van gewetensbezwaren te weigeren.
Verder wijst de EHRC op dat bestaande regelingen die weigerambtenaren de mogelijk geven om dit toch te doen – zolang een collega bereid is de taken over te nemen – niet in strijd met de wet zijn, maar dat het hier uitdrukkelijk om louter ‘overgangsregelingen’ kan gaan die enkel kunnen gelden voor zittende trouwambtenaren en niet voor nieuw te benoemen trouwambtenaren.