De christelijke lesmethode ‘Homo in de klas’ heeft enkele jaren later nog effect op de houding en het standpunt van leerlingen over homoseksualiteit. Dat blijkt uit onderzoek van Henriëtte Boersma.
De christelijke lesmethode ‘Homo in de klas’ is ontwikkeld door LCC-projecten, een samenwerkingsverband van christelijke LHBT-organisaties waarin CHJC, ContrariO en het Landelijk Koördinatiepunt groepen geloof en homoseksualiteit (LKP) participeren. De lesmethode wordt sinds een aantal jaren toegepast in de derde klassen van het gereformeerd middelbaar onderwijs. Ondermeer al vijf jaar op het Guido de Brés College in Amersfoort, waar Henriëtte Boersma als vertrouwenspersoon werkzaam is. Belangrijk onderdeel van het lesmethode is een gastles door een christelijke homo.
Henriëtte Boersma onderzocht voor haar master Educational Leadership welk effect ‘Homo in de klas’ heeft op vierde-, vijfde en zesdeklassers. Het beeld blijkt niet helemaal eenduidig, maar het belangrijkste is volgens Boersma dat leerlingen voor het eerst iemand ontmoeten die zelf homo is. ‘Dat maakt hen bescheidener in hun oordeel’, zegt Boersma. Uit haar onderzoek blijkt leerlingen drie jaar later nog steeds weten dat die ontmoeting hun houding heeft veranderd.
Boersma heeft vastgesteld dat 23 procent van deze leerlingen hun houding ten opzichte van homoseksualiteit hebben veranderd. Van de leerlingen laat 38 procent weten dat ze tijdens de lessen voor het eerst het persoonlijke verhaal van een homo hoorden. Opmerkelijk is wel dat leerlingen na de lessen juist vaker het scheldwoord ‘homo’ gebruiken. Boersma denkt niet dat ze dat scheldwoord daadwerkelijk vaker gebruiken, maar dat ze zich daar meer van bewust van worden. De lessen brengen volgens Boersma ‘een behoorlijke verandering’ aan in de opvattingen van leerlingen. Zo denken bijvoorbeeld veel leerlingen voor de gastles dat ze er last van zullen hebben als een buurman homoseksueel is. “Ze zeggen dat terwijl ze helemaal geen homo kennen’.
In het onderzoek blijkt dat het effect van verandering duidelijker is bij havo-leerlingen dan bij vwo’ers. Boersma kan dat niet helemaal verklaren, maar denkt dat de negatieve houding tegenover homoseksualiteit bij vwo’ers subtieler is, dat ze al vooraf meer sociaal gewenste antwoorden gaven. “In onderzoeken wordt dat moderne homonegativiteit genoemd”, zegt Boersma. Daarbij is er een verschil tussen wat je zegt en wat je doet.
Overigens hebben niet alleen de gastlessen effect. Leerlingen in het gereformeerd onderwijs komen ook steeds meer via andere kanalen in aanraking met de persoonlijke verhalen van lesbische vrouwen, homoseksuele mannen en biseksuelen. Boersma wijst er op dat er in kerken steeds vaker over wordt gesproken en dat ook het tv-programma ‘Uit de kast’ van Arie Boomsma invloed heeft, omdat daarin ook christenen aan het woord komen met dezelfde overtuiging als de leerlingen.
Christelijke scholen hebben zich verzet tegen de invoering van de verplichte aandacht in het onderwijs voor seksuele diversiteit. Boersma begrijpt die houding wel, maar zegt ook: ‘Het gaat om onze naaste, die we moeten liefhebben als onzelf”. In de christelijke lesmethode ‘Homo in de klas’ vindt een ontmoeting plaats. “Daar moeten we niet bang voor zijn”.
[Bron: Nederlands Dagblad – Illustratie: Homo in de klas]