Slechts 27 procent van de kinderen krijgen les over seksuele diversiteit en slechts 25 procent van de kinderen over seksuele grenzen. Dat blijkt uit het vandaag gepubliceerde onderzoek van Rutgers, kenniscentrum seksualiteit, in samenwerking met het NOS Jeugdjournaal.
Het is voor het eerst dat kinderen van 9-12 jaar zelf zijn bevraagd over onderwerpen rond seksualiteit. Aan het onderzoek werkten 1.000 kinderen en hun ouders mee, geworven via het panel van NoTies.
Zoenende paren
Uit het onderzoek dat blijkt dat kinderen duidelijk onderscheid maken zoenende paren van gelijk geslacht en m/v-paren. Twee procent van de kinderen vindt het (helemaal) niet goed als een jongen en een meisje elkaar zoenen, 16% vindt het (helemaal) niet goed bij twee meisjes en 20% bij twee jongens. Er zijn weinig verschillen naar geslacht of leeftijd van het kind.
Ouders schatten de houding ten aanzien van zoenende paren van gelijk geslacht van hun kind negatiever in dan dat de houding van het kind zelf is. Van de ouders denkt 25% dat hun kind het zoenen van twee meisjes zal afkeuren en bij twee jongens is dat 30%.
Iemand uitschelden voor ‘homo’ wordt afgewezen door een overgrote meerderheid van de kinderen. Dat twee meisjes of twee jongens verliefd op elkaar zijn vindt een minderheid ‘niet goed’.
Interesse
Uit het onderzoek blijkt dat kinderen interesse hebben in onderwerpen als verliefdheid (73%), voortplanting (50%), verschillen tussen jongens en meisjes (49%) en veranderingen in de puberteit (52%). Van de kinderen is 57% wel eens verliefd geweest en heeft 44% wel eens verkering gehad.
“Kinderen komen tegen het einde van de basisschool in de puberteit, worden verliefd en komen in aanraking met seksueel getinte beelden in de media. Daarom is het belangrijk dat er thuis en op de basisschool al uitgebreid aandacht is voor deze onderwerpen”, zegt directeur Ton Coenen van Rutgers. “Onderzoek uit 2011 laat zien dat lessen over deze thema’s bijdragen aan de seksuele weerbaarheid van kinderen.”
Kerndoel
Kinderen (50%) praten het liefst met hun ouders over deze onderwerpen. Op de tweede plaats komt de school (24%). Niet alle thema’s rond seksualiteit komen thuis of school aan bod.
Over verliefdheid op hetzelfde geslacht praat 57% van de kinderen met hun ouders, heeft 27% er les over gehad op school en praat 28% er met niemand over.
Rutgers concludeert dat er nog teveel kinderen zijn die niet over verliefdheid, relaties en puberteit praten. Ton Coenen vindt dat zorgwekkend:
“Als ouders er niet met hun kinderen over praten, blijft de school de belangrijkste plek. Wij roepen scholen en ouders op om hier samen mee aan de slag te gaan. Scholen kunnen ouders ondersteunen bij de seksuele opvoeding door bijvoorbeeld ouderavonden te organiseren. Dit onderzoek bevestigt de noodzaak.”
In Nederland is seksualiteit en seksuele diversiteit sinds 2012 opgenomen in de kerndoelen voor het basisonderwijs. Scholen zijn vrij om hier zelf invulling aan te geven.
Het onderzoek komt op de eerste dag van de Week van de Lentekriebels (14 t/m 18 maart), een landelijke projectweek waarin basisscholen relationele en seksuele vorming geven.
Gedurende de Week van de Lentekriebels leren de kinderen van groep 1 t/m 8 over hun lichaam, over relaties, omgaan met sociale media, en over zelfbeeld en seksuele weerbaarheid. Rutgers, kenniscentrum seksualiteit, organiseert de projectweek in samenwerking met de GGD’en. In deze 11e editie staat de rol van ouders centraal.
Zie voor meer informatie: WeekvandeLentekriebels.nl.
[Bron: Rutgers – Foto Week van de Lentekriebels: Leonie van de Mortel voor Rutgers]
Het COC vecht voor LHBT-rechten. Vecht mee!