Terug naar overzicht

Veranker onze rechten in de Grondwet!

Veranker LHBTI-rechten in de Grondwet. Die oproep doen Astrid Oosenbrug (voorzitter COC Nederland) en Philip Tijsma (voorzitter COCs Landelijke Werkgroep Politiek) op de ochtend van Pride Amsterdam in een open brief aan regering en parlement. De brief verschijnt op zaterdag 3 augustus in dagblad Trouw.

Vandaag vieren we wat er in Nederland de afgelopen decennia is bereikt voor lesbiennes, homo’s, bi’s, transgender- en intersekse personen (LHBTI’s). En dat is ongelooflijk veel.

Het aantal mensen dat negatief denkt over lesbiennes en homo’s daalde drastisch, van vier op de tien in de jaren zestig naar één op de twintig nu. Er kwam een einde aan strafbaarheid (1971), we introduceerden een wettelijk discriminatieverbod (1994) en in 2001 stelde ons land als eerste ter wereld het burgerlijk huwelijk open voor paren van gelijk geslacht.

Sinds 2014 is er een wet Lesbisch ouderschap (2014), waardoor duomoeders makkelijk juridisch ouder kunnen worden. De Transgenderwet (2014) maakt het voor transpersonen eenvoudig om hun officiële geslachtsregistratie te wijzigen. En sinds 2012 moet elke lagere- en middelbare school LHBTI-acceptatie bevorderen. Er is dus veel om trots op te zijn tijdens Pride 2019!

Wat ons betreft is het nu de hoogste tijd om al die zwaar bevochten rechten veilig te stellen voor de toekomst. Daarom roepen we regering en parlement op om de rechten van LHBTI’s te verankeren in artikel 1 van de Grondwet.

Dat artikel verbiedt nu discriminatie op grond van bijvoorbeeld godsdienst en ras. Een expliciet Grondwettelijk verbod op LHBTI-discriminatie ontbreekt. Dat is een gemis. Want juist non-discriminatiegronden die expliciet genoemd worden in artikel 1 zijn een opdracht aan de wetgever en een garantie dat wetten en rechten ook op lange termijn in stand blijven, zo concludeerde een regeringscommissie in 2006. Precies wat er nodig is om LHBTI-rechten zeker te stellen.

Een duidelijke Grondwettelijke opdracht aan de wetgever is belangrijk voor vandaag. Want naast de geboekte resultaten is er ook nog veel te verbeteren. Zo krijgen zeven op de tien LHBTI’s in hun leven te maken met fysiek of verbaal geweld om wie ze zijn. ‘Homo’ is op school het meest gebruikte scheldwoord. Transgender personen komen vaak moeilijk aan werk. En het kabinet weigerde onlangs om de rechten van regenbooggezinnen met drie of vier ouders goed te regelen.

Een Grondwettelijke garantie dat onze rechten in stand blijven is vooral ook belangrijk voor de toekomst. Want de maatschappelijke en politieke wind kan draaien. Rechten van minderheden die nu vanzelfsprekend lijken, kunnen onder druk komen te staan.

Op dit moment is de maatschappelijke en politieke steun voor LHBTI-rechten in Nederland groot en er is geen directe aanleiding om te denken dat dat morgen totaal anders is. Wel is er reden om alert te zijn. SGP-voorman Kees van der Staaij tekende begin dit jaar de LHBTI-vijandige Nashville-verklaring. Forum voor Democratie en PVV stelden in mei voor om het verbod op aanzetten tot discriminatie uit de wet te schrappen, terwijl Nederland met dat artikel bijvoorbeeld de homofobe haatprediker Steven Anderson buiten de deur kon houden.

Laten we dat Grondwettelijk verbod op LHBTI-discriminatie dus eindelijk gewoon regelen. De coalitie beloofde in het regeerakkoord om dat te doen, maar kwam nog niet met een wetsvoorstel. Wel ligt er een oud voorstel van D66, PvdA en GroenLinks. Laat de Kamer dat nog dit jaar aannemen. Zodat ook toekomstige generaties kunnen genieten van de LHBTI-rechten die wij vandaag vieren.

Astrid Oosenbrug (voorzitter COC Nederland) en Philip Tijsma (voorzitter COCs Landelijke Werkgroep Politiek)