Hilbrand Polman schreef op 23 oktober een opiniestuk in het Dagblad van het Noorden, onder het motto ‘Homo’s en lesbiennes zijn niet zielig, dus stop met positieve discriminatie’. In een reactie schrijft COC-voorzitter Astrid Oosenbrug dat ze juist blij is met de steun en solidariteit van overheden, vrijwilligers en andere bondgenoten. Samen met hen zetten we de hoog nodige stappen naar een samenleving waar LHBTI’s gelijk worden behandeld.
Lesbiennes, homo’s, bi’s, transgender en intersekse personen (LHBTI’s) zijn mensen als ieder ander. Daar heeft Hilbrand Polman een punt. Alleen denkt helaas niet iedereen daar zo over.
Gelijke behandeling is nog lang niet voor alle LHBTI’s een realiteit. Zo krijgen zeven op de tien LHBTI’s te maken met geweld om wie ze zijn. Is ‘homo’ op school het meest gebruikte scheldwoord, worden LHBTI-jongeren veel vaker gepest dan andere scholieren en liggen zelfmoordcijfer in die groep daarom bijna vijf keer hoger dan gemiddeld. Transgender personen komen moeilijk aan werk, niet omdat ze minder gekwalificeerd zijn, maar omdat werkgevers moeite hebben met hun transgender-zijn.
En hoe zichtbaarder, hoe minder acceptatie. Als twee mannen elkaar in het openbaar zoenen vindt één op de drie Nederlanders dat aanstootgevend. Bijna niemand vindt een zoenend heterostel aanstootgevend. Als vrouwen zich ‘mannelijk’ gedragen, of andersom, wordt dat in Nederland bepaald niet door iedereen gewaardeerd.
Daarom is zichtbaarheid zo belangrijk. Als vrouw je vriendin zichtbaar zoenen als je die behoefte voelt. Als man hand-in-hand met je vriend over straat. Als transgender persoon naar je werk zoals je bent. En zichtbaarheid tijdens Pride, Roze Zaterdag en met het hijsen van de regenboogvlag door overheden en bedrijven. Zonder die zichtbaarheid geen acceptatie.
Ook is het belangrijk dat overheden gelijke behandeling steunen en bevorderen, met woord, daad én geld. Dat ze samen met het COC LHBTI-jongeren steunen die het moeilijk hebben op school. Dat ze met ons de ouderenzorg verbeteren, zodat LHBTI-senioren in zorginstellingen niet weer de kast in gaan. Dat ze biculturele LHBTI’s steunen. Dat ze geweld tegen lhbti’s stevig aanpakken. Dat ze transgender- en intersekse personen wettelijke bescherming bieden tegen discriminatie. En dat ze zich solidair tonen met LHBTI’s in landen waar die strafbaar zijn en vervolgd worden.
Wij zijn die overheden enorm dankbaar voor hun steun bij ons werk. Net zoals we al die scholen en docenten dankbaar zijn die zich met ons inzetten voor acceptatie in het onderwijs. Die in hun lessen op een positieve manier aandacht besteden aan seksuele- en gender diversiteit. Al die honderden COC-voorlichters die dag-in dag-uit werken aan LHBTI-acceptatie op school. We weten dat die gezamenlijke inzet werkt: LHBTI-scholieren zitten veel beter in hun vel op scholen die op een positieve manier aandacht besteden aan LHBTI’s.
Ook zijn we de agenten van clubs als Roze in Blauw dankbaar, die serieus werk maken van geweld tegen LHBTI’s. We zijn bedrijven dankbaar die op coming out dag de regenboogvlag hijsen om te laten zien dat iedereen welkom is en gewaardeerd wordt. We zijn zorginstellingen dankbaar die werk maken van LHBTI-acceptatie. We zijn voorbijgangers dankbaar die ingrijpen als mensen op straat worden uitgescholden of aangevallen om wie ze zijn.
Wij zijn dankbaar en gelukkig met al die steun en solidariteit bij ons dagelijks werk. Blij met die solidariteit, waar Hilbrand Polman zich zo negatief over uitlaat in zijn artikel in het Dagblad van het Noorden.
Dankzij de steun van al die overheden, scholen, bedrijven, LHBTI-organisaties, activisten, vaders, moeders, broers zussen en andere bondgenoten, zetten we samen de hoognodige stappen naar een diverse en inclusieve wereld waar iedereen zichzelf kan zijn. Waar LHBTI’s niet alleen mensen zijn als ieder ander, maar ook behandeld worden als ieder ander.
Astrid Oosenbrug, voorzitter COC Nederland