In de afgelopen zeven jaar is er weinig vooruitgang geboekt voor LHBTI’s in Europa. Dat concludeert het EU-Agentschap voor Fundamentele Rechten (FRA) op grond van de resultaten van een zeer groot Europees LHBTI-onderzoek. Nederland bevindt zich in de resultaten vooral in de middenmoot.
Met 140.000 respondenten vormt de EU LGBTI Survey 2019 het grootste onderzoek ooit naar het leven en de ervaringen van LHBTI’s in alle 27 EU-lidstaten, het Verenigd Koninkrijk, Servië en Noord-Macedonië. In het rapport, A long way to go for LGBTI equality (De lange weg naar gelijkheid voor LHBTI’s), wordt onderzocht hoe de respondenten hun mensenrechten ervaren. Dat is dus iets anders dan bij de ILGA-Europe Rainbow Index, waarin vooral naar wetgeving gekeken wordt. Het FRA-rapport besteedt bijzondere aandacht aan de veranderingen die hebben plaatsgevonden sinds de eerste LHBT-enquête van het FRA uit 2012.
FRA-directeur Michael O’Flaherty over de resultaten: “Te veel LHBTI personen durven nog steeds niet uit te komen voor hun seksuele oriëntatie of genderidentiteit uit angst dat zij worden bespot, gediscrimineerd of zelfs aangevallen. Hoewel sommige landen vorderingen hebben geboekt met de gelijke behandeling van LHBTI’s, laat onze enquête zien dat er al met al te weinig reële vooruitgang is geboekt, met als gevolg dat veel LHBTI’s zich nog steeds in een kwetsbare situatie bevinden. Door Covid-19 kunnen hun problemen op de arbeidsmarkt en op het gebied van gezondheidszorg bovendien nog worden verergerd. Beleidsmakers dienen hier aandacht aan te besteden en meer te doen om ervoor te zorgen dat de rechten van LHBTI’s ten volle worden geëerbiedigd.”
Tussen de onderzochte landen bestaan grote verschillen. In Ierland, Malta en Finland stelt bijvoorbeeld 70% van de respondenten dat de samenleving nu verdraagzamer is en de meerderheid vindt ook dat het anti-lhbti-geweld is afgenomen. In Polen zegt 57% en in Frankrijk 68% van de respondenten juist minder verdraagzaamheid te ervaren. In die landen ervaren mensen ook dat het geweld tegen LHBTI’s fors is toegenomen.
Nederland vaak in de middenmoot
Als het gaat om openheid over de eigen seksuele gerichtheid, genderidentiteit of geslachtskenmerken blijken Nederlandse LHBTI’s in vergelijking met de LHBTI’s in de andere landen het hoogst te scoren: twee derde van de respondenten is heel of tamelijk open.
Uit andere cijfers blijkt dat Nederland juist in de middenmoot staat. Zo vermijdt bijna zestig procent van de Nederlandse LHBTI’s om in het openbaar hand-in-hand te lopen (21% vermijd dat altijd, 36% vaak, 29% zelden en slechts 13% zegt altijd openlijk hand-in-hand over straat te lopen). Dat is precies het Europese gemiddelde.
Dat geldt ook als het gaat om ervaren intimidatie in de afgelopen 12 maanden. 38% van de Nederlandse LHBTI’s meldt daar in het afgelopen jaar mee te maken gehad te hebben. Vooral in Oost-Europese landen, zoals de Baltische staten, Bulgarije en Roemenië, wordt meer intimidatie ervaren. In landen als Malta, Denemarken en Portugal is dat aanmerkelijk minder dan in Nederland.
Belangrijkste bevindingen
De belangrijkste bevindingen van het onderzoek kort op een rijtje, in EU-gemiddelden:
• Openheid: 6 op de 10 respondenten vermijden het om in het openbaar de hand van hun partner vast te houden.
• Intimidatie: 2 op de 5 respondenten verklaarden dat zij in het jaar voorafgaand aan de enquête werden geïntimideerd.
• Aanvallen: 1 op de 5 trans en intersekse personen werd fysiek of seksueel belaagd, twee keer zo veel als leden van andere LHBTI-groepen.
• Discriminatie: 1 op de 5 respondenten voelt zich op het werk gediscrimineerd en 1 op de 3 voelt zich gediscrimineerd wanneer zij uitgaan om iets te eten of te drinken of om andere sociale activiteiten te ondernemen.
• Onderwijs: van LHBTI-studenten stelt de helft dat medestudenten of docenten LHBTI’s steunen.
• Economische situatie: 1 op de 3 LHBTI’s stelt problemen te hebben om rond te komen. Deze situatie is nog slechter voor intersekse en trans personen (ongeveer 1 op de 2).
Het FRA roept de EU en de lidstaten op om aanvullende maatregelen te nemen ter bescherming van de rechten van LHBTI’s, waaronder:
• Haatmisdrijven: creëren van een cultuur van zero tolerance voor geweld en intimidatie jegens LHBTI’s, zodat zij in vrijheid en zonder angst hun rechten kunnen uitoefenen. Investeren in trainingen om ervoor te zorgen dat de politie haatmisdrijven tegen LHBTI’s naar behoren kan herkennen, registreren en onderzoeken, zodat slachtoffers aangifte durven te doen van gevallen van agressie en ongelijke behandeling.
• Meldingen: het makkelijker maken voor slachtoffers om misdrijven en discriminatie te melden door middel van online hulpmiddelen, aanspreekpunten in de gemeenschap en politietrainingen. Instellingen voor gelijke behandeling van toereikende middelen voorzien zodat zij slachtoffers van discriminatie doeltreffend kunnen bijstaan.
• Discriminatie: aannemen van de nieuwe EU-richtlijn gelijke behandeling om de bescherming tegen discriminatie op andere gebieden dan arbeid uit te breiden. Opstellen van integrale nationale actieplannen om de eerbiediging van de rechten van LHBTI’s op alle terreinen van het leven te bevorderen.
• Onderwijs: creëren van een veilige en ondersteunende omgeving voor jonge LHBTI’s die onderwijs volgen. Scholen en docenten helpen om ervaringen uit te wisselen, het pesten van LHBTI-studenten tegengaan en voorzien in onderwijsmateriaal waarin LHBTI zijn niet als een ziekte wordt weergegeven.
• Het goede voorbeeld geven: iedereen kan een bijdrage leveren aan de gelijke behandeling van LHBTI’s.
De enquête werd gehouden in de 27 EU-lidstaten, het Verenigd Koninkrijk, Servië en Noord-Macedonië. Voor het eerst zijn hierin de ervaringen verwerkt van intersekse personen en jonge LHBTI’s van 15 tot en met 17 jaar.
Naast de belangrijkste resultaten van de enquête publiceert FRA een uitgebreide online dataverkenner, die het mogelijk maakt de gegevens te filteren op de vragen van de enquête en de categorieën L, H, B, T en I.
Het EU-Agentschap voor Fundamentele Rechten (FRA) houdt zich onder meer bezig met informatieverlening, onderzoek en advisering aan EU-instellingen, zoals de Europese Commissie en het Europees Parlement, over discriminatie, racisme, antisemitisme, vreemdelingenhaat en de schendingen van mensen- en burgerrechten in de Europese Unie. Het FRA is opgericht in 2007, gevestigd in Wenen en wordt sinds 2015 geleid door de Ier Michael O’Flaherty – een van de initiatiefnemers van de Jogjakarta Beginselen, een gezaghebbend internationaal LHBTI-mensenrechtendocument.