Terug naar overzicht

Senaat debatteert over verankering LHBTI-rechten in Grondwet

De Eerste Kamer debatteert op dinsdag 9 februari over een voorstel van D66, GroenLinks en PvdA om LHBTI-rechten te verankeren in artikel 1 van de Grondwet. Het COC pleit al bijna 20 jaar voor de Grondwetswijziging en roept de Senaat op om het voorstel snel aan te nemen.

‘Een opdracht voor vandaag en een garantie voor de toekomst’, noemt COC-voorzitter Astrid Oosenbrug de Grondwetswijziging. ‘Een opdracht voor vandaag, om te bevorderen dat de regering bijvoorbeeld het geweld tegen LHBTI’s aanpakt. En een garantie voor de toekomst, zodat we ook over 50 of 100 jaar nog steeds kunnen genieten van zwaar bevochten rechten zoals het opengestelde huwelijk.’

Het COC pleit al bijna twintig jaar voor de Grondwetswijziging. In 2017 beloofden acht politieke partijen in COC’s Regenboogakkoord om verankering in de Grondwet te regelen. Die belofte werd overgenomen in het regeerakkoord van VVD, CDA, D66 en ChristenUnie. Om aan te dringen op haast, voerde het COC actie tijdens Pride 2019 (foto). Bij COC’s verkiezingsdebat op 5 februari jl. beloofden o.a. de lijsttrekkers van CDA, VVD, D66, GroenLinks, SP, PvdA, Partij voor de Dieren en 50PLUS opnieuw om de Grondwetswijziging te regelen.

In een recente brief aan de Senaat onderstreept het COC het belang van de Grondwetswijziging. ‘Er is de afgelopen decennia in Nederland ongelooflijk veel bereikt,’ aldus de belangenorganisatie. De Grondwetswijziging is volgens het COC nodig om die ‘verworvenheden veilig te stellen’ voor de toekomst. Want rechten van minderheden die nu vanzelfsprekend lijken, kunnen onder druk komen te staan. Het COC verwijst daarbij naar recente ontwikkelingen in landen als Polen, Hongarije, Brazilië en de Verenigde Staten.

Opengesteld huwelijk beschermen

Verworvenheden die Grondwettelijke bescherming verdienen, zijn volgens het COC zaken als de openstelling van het huwelijk voor paren van gelijk geslacht, dit jaar precies 20 jaar geleden. Ook het einde van strafbaarheid (1971), het wettelijk discriminatieverbod (1994), de wet lesbisch ouderschap (2014) en de verplichting voor scholen om LHBTI-acceptatie te bevorderen (2012) verdienen volgens het COC Grondwettelijke bescherming.

Volgens de belangenorganisatie is er een duidelijke maatschappelijke noodzaak voor een expliciet Grondwettelijk verbod op LHBTI-discriminatie, aangezien bijvoorbeeld 7 op de 10 LHBTI’s in Nederland te maken krijgen met fysiek of verbaal geweld om hun identiteit en ‘homo’ op school het meest gebruikte scheldwoord is. Nederland is afgezakt naar de dertiende plaats in Europa in de ranglijst van landen waar LHBTI-rechten goed geregeld zijn.

Op dit moment verbiedt artikel 1 van de Grondwet alleen discriminatie op grond van godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras en geslacht. Een expliciet Grondwettelijk verbod op LHBTI-discriminatie ontbreekt. De wetgever dacht bij de totstandkoming van het Grondwetsartikel dat dit onderwerp nog te zeer in de ‘taboesfeer’ lag.

De Eerste Kamer bespreekt op 9 februari het wetsvoorstel van Vera Bergkamp (D66), Nevin Özütok  (GroenLinks) en Kirsten van den Hul (PvdA) om daar verandering in te brengen. Deze Kamerleden willen met hun voorstel ook een verbod op discriminatie wegens handicap in de Grondwet verankeren. Het wetsvoorstel is oorspronkelijk ingediend in 2010 door de voormalig Kamerleden Boris van der Ham (D66), Naïma Azough (GL) en Anja Timmer (PvdA).

Als de Eerste Kamer met het wetsvoorstel instemt, begint na de Kamerverkiezingen de tweede lezing van Grondwetswijziging. Het voorstel wordt dan opnieuw besproken in de Tweede- en Eerste Kamer en moet dan een twee derde meerderheid halen. Het voorstel dat de Senaat op 9 februari bespreekt werd op 30 juni in de eerste lezing aangenomen met 124 stemmen vóór, alleen PVV, SGP, Forum voor Democratie en het lid Van Haga waren tegen.

[Bron: COC Nederland, Headerfoto: Tom Knoflook]