Hebben twee vrouwen het recht om in het huwelijk te treden op Curaçao? Die vraag stond centraal in een uitspraak van het Gerecht Eerste Aanleg van 13 september 2021.
Met een beroep op het gelijkheidsbeginsel wilden de eisers van de Rechter weten of het standpunt van het Land Curaçao, dat een huwelijk uitsluitend tussen man en vrouw kan worden gesloten, anno 2021 niet een beetje achterhaald is. En of het Land Curaçao niet juist actief een dergelijk huwelijk moet faciliteren. De Stichting
Human Rights Caribbean steunde de vrouwen in deze principiële zaak.
Dat een ‘homohuwelijk’ gesloten in het buitenland op Curaçao dient te worden erkend, is al sinds 2011 een uitgemaakte zaak. In deze kwestie gaat het echter om de vraag of paren van hetzelfde geslacht op Curaçao in het huwelijk moeten kunnen treden op grond van (inter-nationale) wetten en verdragen. En – als een huwelijk niet mogelijk is – of het Land dan aan paren van hetzelfde geslacht een alternatief moet bieden, bijvoorbeeld door invoering van een geregistreerd partnerschap.
De Stichting Human Rights Caribbean vindt dat paren van hetzelfde geslacht dezelfde rechten moeten hebben als heteroparen en dus met elkaar moeten kunnen trouwen. Het recht is er niet slechts voor de meerderheid van de bevolking of zij die geloven in God. Juist minderheden moeten zich gesteund weten door het recht en de wetgever speelt daarin een belangrijke rol. Het is teleurstellend om vast te stellen dat het Land Curaçao zich nauwelijks inspant voor de rechten van LGBT’ers en zich eiland-denken permitteert op het gebied van het ‘homohuwelijk’. Daar waar wetten tekort schieten is een dappere Rechter vaak de laatste strohalm. Toen infame wetten in de jaren 50 in de VS gemengde huwelijken verboden, greep het Hoog-gerechtshof in en toen vrouwen bij echtscheiding werden achtergesteld bij de verdeling van pensioenrechten moest de Hoge Raad dit gat repareren. En in deze traditie past ook het vonnis van het Gerecht Eerste Aanleg van 13 september 2021. In een moedige en verrassende uitspraak gaat de Rechter eerst in op de wettelijke regelingen en de ontwik-kelingen in het Koninkrijk, de regio en de wereld met betrekking tot het huwelijk voor paren van hetzelfde geslacht.
De toenemende acceptatie van het feit dat individuen van hetzelfde geslacht een relatie aangaan en samenleven, leidt in veel landen tot een wettelijke erkenning in de vorm van huwelijk of geregistreerd partnerschap. En omdat het Land niet werkt aan wetgeving op dit gebied (het initiatief wetsvoorstel Walroud/ McWilliam zit niet meer in de pijplijn) is er niet op korte termijn te verwachten dat er voor paren van hetzelfde geslacht op Curaçao een gelijkwaardig alternatief is voor het huwelijk. Bovendien – en dat is de kern van de uitspraak – is de huidige uitsluiting van paren van gelijk geslacht van het huwelijk zonder alternatief in de vorm van een wettelijk geregeld partnerschap, in strijd met het gelijkheidsbeginsel zoals geformuleerd in artikel 3 van de Staatsregeling. En daarmee ontoelaatbaar. Het Land handelt dus onrechtmatig door deze ongelijke behandeling in stand te houden.
De uitspraak is vooral verassend omdat het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba nog in 2020 oordeelde dat de vraag of het huwelijk dient te worden opengesteld voor paren van hetzelfde geslacht door ieder land afzonderlijk kan worden beantwoord, rekening houdend met de sociale en culturele opvattingen die in de samenleving leven. Dat vonnis kan met de huidige uitspraak in de hand inmiddels als achterhaald worden beschouwd. De uitspraak van het Gerecht Eerste Aanleg van Curaçao is dan ook een stap voorwaarts in de verdere emancipatie van LGBT’ers en een aanwinst voor eenieder die grondrechten en gelijkheid een warm hart toedraagt. Hopelijk spoort de uitspraak het Land aan om wetgeving op dit gebied te ontwikkelen en de uitspraak te accepteren, in het belang van alle op het eiland wonende LGBT’ers.