Transgender mensen lijken vaker slachtoffer te zijn van huiselijk geweld dan gemiddeld, en toch ziet de hulpverlening weinig transgender slachtoffers. Nieuw onderzoek geeft aanbevelingen voor een betere aanpak.
“Ik vond als kind al dat ik stuk was,” zegt een van de geïnterviewden uit nieuw onderzoek naar transgender slachtoffers van huiselijk geweld. “Dus de hulpverlener hoefde mij niet te fixen, want het was hun probleem niet dat ik stuk was.”
“Onzichtbaar in twee werelden” is een nieuw onderzoek van Atria, Kennisinstituut voor Emancipatie en Vrouwengeschiedenis. Het onderzoek is onderdeel van een project met de gemeente Amsterdam, de gemeente Den Haag en Transgender Netwerk Nederland om de preventie, opvang en aanpak van huiselijk geweld tegen transgender personen te verbeteren. Hiervoor zijn transgender slachtoffers, hulpverleners en medewerkers van transgenderzorg- en belangenorganisaties geïnterviewd.
Het onderzoek laat zien dat de hulpverlening voor transgender slachtoffers van huiselijk geweld en kindermishandeling tekortschiet: binnen de transgenderzorg en belangenorganisaties is huiselijk geweld veelal onzichtbaar, en de hulpverleningsorganisaties voor aanpak en opvang van huiselijk geweld en kindermishandeling herkennen vaak het transgender-aspect niet, of weten hier niet goed mee om te gaan.
Minderwaardig
Toch blijkt huiselijk geweld vaak wel verweven te zijn met het transgender-zijn van de slachtoffers. Zo kan het geweld ontstaan als iemand in transitie gaat en de thuisomgeving dat niet accepteert. Ook wordt het transgender-zijn soms gebruikt om mensen pijn te doen of worden trans mensen zelf onzeker van negatieve reacties waardoor ze het huiselijk geweld accepteren. Soms voelen ze zich minderwaardig en zoeken daarom geen hulp.
Daar komt bij dat psychisch geweld tegen trans mensen zoals het ontkennen van iemands genderidentiteit of het belemmeren van een transitie, door hulpverleners vaak niet als huiselijk geweld wordt gedefinieerd. De onderzoekers waarschuwen dat dit onterecht is en adequate hulpverlening belemmert. “Het ontkennen van iemands genderidentiteit en het dwarsbomen van eventueel benodigde zorg is een vorm van geweld die ernstige schade kan veroorzaken. Hulpverleners herkennen dit vaak nog niet als bijvoorbeeld emotionele verwaarlozing of vernedering, terwijl het dat wel degelijk is,” zo stellen zij.
Ook blijkt dat veel transgender mensen weinig vertrouwen hebben in instanties die hulp bieden bij huiselijk geweld, door eerdere negatieve reacties op hun trans-zijn. Als hulpverleners op de hoogte zijn van transgenderthematiek en dat duidelijk aangeven, wordt de drempel lager voor transgender slachtoffers van huiselijk geweld om hulp in te schakelen, zo beveelt het onderzoek aan.
Betere hulpverlening
Het onderzoek bevat aanbevelingen voor hulporganisaties en hulpverleners, voor de transgenderzorg, lokale belangenorganisaties, en voor gemeentes en overheid. Het vergroten van de kennis van transgenderthematiek binnen organisaties die hulp bieden bij huiselijk geweld is een van die aanbevelingen. Of dit nou via zorgopleidingen, bijscholingsprogramma’s of op de politieacademie is: meer kennis over transgenderthematiek en de (betaalde) inzet van ervaringsdeskundigheid draagt bij aan betere hulpverlening en bescherming. Tegelijkertijd is meer kennis over huiselijk geweld nodig binnen de transgenderzorg en bij belangenorganisaties, zodat zij dit beter herkennen en adequaat kunnen handelen.
“Het is heel belangrijk dat dit onderzoek er nu is,” zegt Brand Berghouwer, voorzitter van Transgender Netwerk Nederland. “Het geeft niet alleen inzicht in wat er nu nog vaak fout gaat, maar maakt ook duidelijk hoe we transgender slachtoffers betere hulp kunnen bieden. Ik hoop dat alle partijen, van lokale belangenorganisaties tot overheid, de aanbevelingen ter harte nemen en we samen tot een effectievere aanpak kunnen komen.”
De gemeentes Den Haag en Amsterdam gaan de komende maanden samen met Transgender Netwerk Nederland het rapport gebruiken om richtlijnen te maken voor gemeentes en voor zorg- en zelforganisaties. De uitkomsten worden eind 2022 gepresenteerd tijdens een conferentie voor gemeentes en betrokken organisaties.
Bron: Transgender Netwerk Nederland
Foto: Stan van Houten