Geweldig nieuws! De Tweede Kamer stemde op dinsdagmiddag 15 maart in zeer grote meerderheid voor verankering van LHBTI-mensenrechten in de Grondwet. Het COC pleit al bijna 20 jaar voor deze Grondwetswijziging. Alleen de Eerste Kamer moet nu nog instemmen met het wetsvoorstel van D66, GroenLinks en PvdA.
‘Dit is geweldig nieuws’, reageert COC-voorzitter Astrid Oosenbrug. ‘Juist in deze sombere tijden waarin we zien hoe kwetsbaar democratie en mensenrechten zijn, en hoe belangrijk het is om die te koesteren’.
Garantie voor de toekomst
‘Verankering in de Grondwet biedt een garantie dat we ook over vijftig of honderd jaar nog van onze zwaar bevochten rechten kunnen genieten,’ stelt Oosenbrug. ‘Dat we ook in de toekomst nog kunnen trouwen, kinderen kunnen opvoeden en beschermd zijn tegen discriminatie. Ook als de politieke of maatschappelijke wind onverhoopt draait in het nadeel van de regenbooggemeenschap.’
Oosenbrug noemt de Grondwetswijziging ook een ‘opdracht voor de politiek van vandaag, om discriminerend geweld, pesten op school en andere vormen van discriminatie aan te pakken’.
Ze bedankt de indieners van het wetsvoorstel – Alexander Hammelburg (D66), Laura Bromet (GroenLinks) en Habtamu de Hoop (PvdA) – van harte voor hun vele werk aan de wetswijziging.
Vóór het wetsvoorstel stemden dinsdag VVD, D66, CDA, SP, PvdA, GroenLinks, Partij voor de Dieren, ChristenUnie, Volt, JA21, Groep Van Haga, DENK, Fractie Den Haan en de BoerBurgerBeweging. Tegen stemden PVV, Forum voor Democratie en SGP. Bij1 en het lid Omtzigt waren niet bij de stemming aanwezig. In totaal stemden 123 Kamerleden vóór en 24 tegen het voorstel; ruimschoots de benodigde twee derde meerderheid voor een Grondwetswijziging.
Het COC pleit al bijna 20 jaar voor verankering van LHBTI-rechten in de Grondwet, onder meer met grote publieksacties bij Pride Amsterdam (foto onderaan). De Grondwetswijziging maakt onderdeel uit van COC’s Regenboogakkoorden van 2021 en 2017.
Verankering van LHBTI-mensenrechten in de Grondwet is al een feit in landen als Zweden, Portugal, Malta en Zuid-Afrika. In ons land is dat nog niet het geval, terwijl Nederland in 2001 bijvoorbeeld wel als eerste land ter wereld het huwelijk openstelde voor paren van gelijk geslacht. Het gebrek aan een Grondwettelijk LHBTI-discriminatieverbod is één van de redenen dat Nederland op de dertiende plaats in Europa bungelt van landen waar LHBTI-mensenrechten goed geregeld zijn.
Het voorstel van D66, GroenLinks en PvdA voegt de termen ‘seksuele gerichtheid’ en ‘handicap’ toe aan artikel 1 van de Grondwet. Daarin worden godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht al genoemd als verboden discriminatiegrond. Op aandringen van het COC bevestigden de regering en de indieners tijdens de behandeling van dit wetsvoorstel vele malen dat het Grondwettelijk verbod op discriminatie wegens ‘geslacht’ ook grondwettelijke bescherming biedt tegen discriminatie op grond van genderidentiteit, genderexpressie en geslachtskenmerken.
Het parlement behandelt het voorstel om LHBTI-rechten te verankeren in artikel 1 van de Grondwet momenteel voor de tweede keer. Een Grondwetswijziging moet twee keer door de Tweede Kamer en de Senaat worden aangenomen, de tweede keer met een twee derde meerderheid. De Tweede Kamer nam het voorstel voor de eerste keer aan in juni 2020 en de Senaat in februari 2021. Nu de Tweede Kamer voor de tweede keer vóór stemde, hoeft alleen de Eerste Kamer nog opnieuw akkoord te gaan. De Senaat behandelt het voorstel waarschijnlijk later dit jaar.
Het wetsvoorstel dat de Kamer nu behandelt, werd eerder verdedigd door Vera Bergkamp, Nevin Özütok, en Kirsten van den Hul en oorspronkelijk ingediend door Boris van der Ham, Naïma Azough en Anja Timmer. Het COC is alle indieners en hun medewerkers bijzonder erkentelijk voor het vele werk dat ze in dit voorstel hebben gestoken. Het voorstel verankert ook de rechten van mensen met een handicap in artikel 1 van de Grondwet.
Foto Tom Knoflook voor COC Nederland